Toen de bedlegerige haar zag, laaide het liefdesvuur in zijn hart weer op, waardoor zijn polsslag ineens sterk versnelde, ook al zei hij geen woord en bleef hij roerloos liggen.
Giovanni Boccaccio, Decamerone, 160
‖
Ik beefde van opwinding, mijn pols ging als een gek tekeer, gelukkig duurde het nog geen twee minuten voor we de tuin verlaten hadden en op weg waren naar een plaats waar we minder goed gezien konden worden.
Arno Geiger, Zelfportret met nijlpaard, 62-63