vrijdag 3 februari 2023

notitie 354

BIOPIC 1/2

Biopics doen het de laatste jaren opvallend goed. Biografische films, of verfilmde biografieën, over een bekende figuur uit politiek, kunst, sport, wetenschap, muziek… Voor de vuist weg kan ik een paar namen noemen: Gandhi, Mandela, Churchill, Gerhard Richter, Vincent van Gogh, Frank Vandenbroucke (de wielrenner), Alan Turing, Stephen Hawking, Wolfgang Amadeus Mozart, Charlie Parker, en zeer recent ook in het populaire muziekgenre Elvis Presley, Elton John, Freddy Mercury, Claude François – het rijtje is verre van volledig.

De uit 2010 daterende film Gainsbourg. Vie héroïque past in dit rijtje. Maar deze biopic is toch een buitenbeentje, en dat om – minstens – twee redenen.

De eerste reden is dat de film van Joann Sfar zeker geen hagiografie is. Sfar gaf niet toe aan de verleiding om de moeilijke en donkere kanten van zijn held onderbelicht te laten. Dat maakt zijn film genuanceerder dan veel van de verfilmde levensverhalen van vedettes uit het populaire genre. Sfar ziet in Gainsbourg, die hij in de film van kindsaf aan volgt, niet alleen de aanvankelijk zowel als beeldend kunstenaar én als zanger/componist falende eigenzinnigaard, maar ook een door demonen achtervolgde getormenteerde ziel. Gainsbourg, dat is ook: de onzekerheid, de mislukkingen, de pose van m’enfoutisme, het zorgvuldig onderhouden imago van provocateur, de onstuitbare zelfdestructie en het ronduit schabouwelijke gedrag voor het voetlicht van de gretige media. Hij mag een muzikale vernieuwer en zachtzinnige minnaar en toegewijde vader zijn geweest, voor zijn entourage was Gainsbourg zeker geen gemakkelijke mens, om het op zijn zachtst te zeggen. Sfar verdoezelt ook de verslavingen niet waaraan Gainsbourg uiteindelijk ten onder is gegaan: liefdesverslaving, erkenningsverslaving, middelenverslaving.

Hoe kritisch de film ook moge zijn, hij blijft liefdevol en respectvol. Sfar geeft gelukkig niet toe aan de gemakkelijke oplossing om zich te focussen op de meest spectaculaire provocaties van Gainsbourg. En ook diens dood wordt met de nodige terughoudendheid omkleed.

Toch leverde zijn zin voor nuancering Sfar de nodige kritiek op: sommigen waren er niet van gediend dat hun idool tot al te menselijke proporties was herleid.

De tweede reden waarom Gainsbourg. Vie héroïque een apart geval is in het biopicgenre is de bijzondere vorm. Regisseur Joann Sfar was aanvankelijk – en is nog altijd – in de eerste plaats een striptekenaar. Dat is te merken vanaf de begingeneriek. De kijker moet bereid zijn om zich te laten meeglijden in een fantasiewereld, die eerst bizar lijkt maar nadien vertrouwd wordt en zeer functioneel blijkt te zijn. Sfar trekt ons mee in zijn eigen beeldende, plastische taal – die meteen ook die van Gainsbourg zelf evoceert. Zo bekeken is er een vereenzelviging tussen de maker en zijn onderwerp – en daardoor gaat deze biografische film een eind vérder dan andere voorbeelden van het genre die eenduidiger en louter beschrijvend zijn. Sfar deelt overigens niet alleen het tekenaarschap met zijn held. Hij is ook een jood, een niet onbelangrijk gegeven in deze film.

(wordt vervolgd)

 

Joann Sfar, Gainsbourg. Vie héroïque (2010)
zie ook:
http://pascaldigital.blogspot.com/2013/02/gainsbourg-vie-heroique.html