ESCUDO
Zaterdagavond half negen. Ik zit naar een aflevering van The Offer te kijken en word opgeschrikt door de schelle bel van mijn appartement. Niet de bel van de voordeur beneden maar de bel die wordt bediend met de drukknop naast de deur die, op mijn verdieping, toegang geeft tot mijn woning. Dat kan maar één iemand zijn: Francisco, de Portugees van 82 aan wie ik al herhaaldelijk uitdrukkelijk heb gezegd dat hij altijd een beroep mag doen op mijn bereidwilligheid om hem te helpen mocht er zich een probleem voordoen, van welke aard ook. En als hij niet bij machte is om zich op eigen kracht naar mijn deur te begeven, dan heeft hij mijn telefoonnummer.
Francisco spreekt een hakkelende mengeling van Portugees en Frans. Hij lijkt ontdaan. Hij lijkt kleiner dan anders. Ik probeer wijs te geraken uit zijn verhaal. Het heeft iets met geld te maken. Hij heeft geld gevonden. Maar dat is toch goed nieuws? Ik stel voor om mee te gaan naar zijn appartement, twee verdiepingen lager.
Francisco leidt mij naar zijn keuken. Hier liggen nog de originele kleine lichtgele gevlamde vierkante tegels. Hobbelig en met hier en daar eentje los, dat wel. Op de tafel ligt geld. Francisco maakt mij duidelijk, of probeert mij duidelijk te maken, dat hij niet weet waar het vandaan komt. Heeft de poetsvrouw het daar gelegd? Of iemand anders? Maar wie zou dat dan kunnen zijn? Wie heeft toegang tot dit appartement?
Het vreemde van de situatie is dat Francisco helemaal de kluts kwijt lijkt. Hij begrijpt het niet. Op een bepaald ogenblik begint hij zelfs te grienen. Hij zegt dat hij niet zal kunnen slapen. Ik probeer hem te kalmeren. Het is al bij al toch geen ramp als je onverwacht een somme gelds aantreft, toch?
Francisco lijkt niet overtuigd. Ik besluit de vondst aan een nadere inspectie te onderwerpen. Nu wordt de zaak toch nog gecompliceerd.
De schat bestaat uit bankbriefjes. Een van 5.000, een van 1.000, vier van 500, twee van 100 en vier van 20. Samen 8.280. Helaas zijn het geen euro’s. ‘Banco de Portugal’ staat er in ridderlijke letters naast de tronie van een knullig getekende bebaarde strijder of koning. Het zijn: escudo’s. Ik wijs Francisco op het feit dat dit bedrag hier al minstens twintig jaar eerder moet zijn achtergelaten en vervolgens vergeten aangezien de euro in het begin van dit millennium zijn intrede heeft gedaan. Ik vraag mijn onderbuur wanneer hij voor het laatst in zijn thuisland is geweest, maar krijg daar geen duidelijk antwoord op.
De vraag die voor Francisco te ingewikkeld is om te stellen, formuleer ik dan maar zelf. Wil hij dat ik probeer dit achtduizendtal escudo om te zetten in bruikbaar kapitaal? Ja, dat zou hij zeer graag willen. Hij begint weer te buigen met zijn handen tegen elkaar gevouwen – samen met zijn kleine gestalte doet hij mij nu aan een Japanner denken. ‘Oké,’ zeg ik, ‘dat zal ik voor je doen.’ Al heb ik er geen flauw benul van hoe en waar ik allang ongeldig geworden Portugees geld voor actuele euro’s kan omwisselen.
Terug thuis bestudeer ik de bankbriefjes. Op dat van 5.000 zie ik dat de ‘o governador’ en ‘o administrador’ het hebben afgetekend te ‘Lisboa’, en wel op ‘2 de julho de 1998’. Francisco moet dus daar zijn geweest vlak voor of vlak na het jaar 2000. Toen nog met zijn echtgenote Hélène, die dan niet zo heel lang meer te leven had – ik heb haar hier in een paar weken tijd zien wegteren van de obese en bazige huisvrouw die ze was tot een hoopje ellende. Haar foto staat nog op Francisco’s schoorsteenmantel.
Ik dacht aan dat grienen, en hoe eenzaam mijn onderbuur daarbij leek. Ik zoek op hoeveel het aan mij toevertrouwde bedrag waard is. Francisco denkt ongetwijfeld dat het een bom geld is, maar ik kom uit op een teleurstellende 30, hooguit 35 euro. En daar zijn de kosten die ongetwijfeld met het inwisselen gepaard zullen gaan nog niet eens van afgetrokken, als inwisselen überhaupt nog mogelijk is zonder daarvoor naar Lissabon te moeten reizen. Misschien moet ik er zelfs aan toesteken als ik Francisco het bedrag in bruikbare speciën wil teruggeven. Ik daal nog eens de trap af om de brave man alvast het idee uit het hoofd te praten dat hem een immens bedrag in de schoot is geworpen. Daar hoeft hij alvast zijn slaap niet voor te laten. Misschien wel een beetje indien hij zou beseffen hoeveel 35 euro een kwarteeuw geleden waard was, en al zeker in een land waar toen alles de helft of meer goedkoper was dan hier.
Maar nu zit ik hier dus wel met die 8.280 escudo. Wat moet ik daarmee aanvangen? Iemand?