DROOM #151
We hebben op onze reis al een paar overnachtingslocaties aangedaan waar er toevallig een luidruchtige avondactiviteit was die onze nachtrust dreigde te verstoren, daarom vind ik het buitengewoon vervelend dat er ook vanavond weer zoiets is en dit keer in het gebouw zelf waar ik, als planner en voorbereider van de reis, logies heb geboekt. Mijn vrienden van weleer – want met hen is het dat ik deze reis maak – lijken zich er niet aan te storen en gaan alvast iets drinken in de zaal waar microfoons en hoge geluidsweergaveboxen staan opgesteld. Ik blijf voorlopig op mijn kamer. Ik heb geen zin om met Willem L. en Luc VLK, die ik al in de verte heb herkend, obligate praatjes te maken. Op het programma van de culturele avond staan Stefan Hertmans en ook Peter Verhelst. Die laatste heb ik ook al zien rondlopen, donker gekleed, neus in de lucht en de zaal inspecterend van achter zijn imposante, achter de oren gehaakte en op de neusbrug rustende gezichtsvermogen-versterkende kijkapparaat, ook wel bril genaamd.
Hier gaat het eerste gedeelte van deze droom over in het tweede. Ik zit naast Hans Bekaert achter het stuur van een auto waarmee we van een steile helling richting kust rijden. We bevinden ons op Sicilië. De remmen doen het niet, of maar half – alsof de remblokjes helemaal zijn afgesleten, zoals van een fiets. Ik probeer de auto in bedwang te houden door te remmen op de motor en uiteindelijk zelfs door de handrem aan te halen. Helemaal beneden is er een T-kruispunt met verkeerslichten. Stoppen is onmogelijk, en het is rood. Ik draai, door het rood licht rijdend, de zeedijk op. Het geluk is aan mijn zijde en we geraken hier heelhuids door. Boven de zee hangen lage wolken. Of neen, het zijn geen wolken – het lijkt de rookpluim van een vulkaan die net boven water is gekomen.