TÁR. 2/2 DE DISCUSSIE (1)
‘Gaea Schoeters zag de film Tár en ergerde zich te pletter.’ Dat is de eerste zin van de inleiding op de bedenkingen die de schrijfster op 2 februari via De Standaard wereldkundig maakte. Daar keek ik vreemd van op want een paar dagen eerder had ze reeds op Facebook haar ergernissen van zich af geschreven, en toen zei ze dat ze de film niet had gezien. Die gehaaste ijver om haar ongenoegen te uiten werd dus in het DS-artikel zorgvuldig weggeborsteld.
Maar goed, deze tweede bijdrage over de film van Todd Field (waarover ik gisteren een eerste keer berichtte) gaat niet over de publicatiegeschiedenis van een opiniestuk.
In essentie komt de aan het zien van Tár voorafgaande kritiek van Schoeters hierop neer: zij stoort zich aan het feit dat de film gaat over een vrouw die een meestal door mannen bezette topfunctie vervult maar zich daarin bezondigt aan machtsmisbruik. In een landschap dat, zo stelt Schoeters zeer terecht want de situatie is nog altijd maar al te vaak zo, wordt gekenmerkt door toxisch seksisme waarbij mannen meestal de daders zijn en waarin vrouwen, zeker als ze lesbisch zijn, geen gelijke kansen krijgen – in zo’n landschap dus als man een film maken waarin een vrouw dader is, is volgens Schoeters ‘intellectueel oneerlijk en misogyn’. Schoeters slaat de bal mis. Waarom? Omdat ze de film uitsluitend lijkt te bekijken als een pamflet over gender en geaardheid, terwijl hij in de eerste plaats over macht gaat en het, volgens mij, een weloverwogen zet is van de regisseur om dat extra in de verf te zetten door de hoofdrol aan een lesbische vrouw te geven. Want inderdaad, Griet Vermassen heeft in haar commentaar (8 februari) gelijk: we kunnen ‘machtsmisbruik niet automatisch afdoen als een uiting van toxisch seksisme’. Er spelen ook andere drijfveren.
Uiteraard, aldus opnieuw Schoeters, gaat de vrouw in deze volgens haar mysogine mannenfilm tenonder. ‘Zo gaat dat, als vrouwen zich als mannen gedragen. Terwijl die mannen er in realiteit hun hele carrière en leven lang moeiteloos mee wegkomen.’ Dat klinkt overtrokken in deze tijd, waarin de historisch gegroeide scheve verhoudingen, die Schoeters zeer terecht aanklaagt, volop worden rechtgezet. Uiteraard is het werk nog niet voltooid, maar dat vrouwen, zoals Schoeters schrijft, ‘wellicht nooit tot de meerderheid met macht’ zullen behoren? Neen, dat is voorbarig. Zoals ook het schrijven van een kritiek op een niet bekeken film, en dus vanuit een vooroordeel, voorbarig is.
Dus ga ik eens kijken of Schoeters haar vooroordeel bijstelt in het stuk in DS, dat wél is geschreven na het bekijken van de film.
Het stuk begint al met een zwaktebod – want dat zijn gezagsargumenten voor mij altijd (‘ik vind zus en zo want die en die (gerenommeerde namen) vinden dat ook en als jij hun mening niet deelt, ben je een xxx’). Schoeters spant filosofe Rebecca Solnit en topdirigente Marin Alsop voor haar kar. Maar heeft ze gelijk wanneer ze – opnieuw – niet vermeldt dat stilaan alles in stelling wordt gebracht opdat vrouwen in de muziekwereld wél, op basis van verdienste en talent, hun plaats zouden kunnen afdwingen? Heeft ze gelijk wanneer ze impliciet suggereert dat enkel vrouwen ‘een radicaal ander leiderschapsmodel voorstaan’? Schoeters beperkt zich ook in deze tekst in hoofdzaak tot haar aanklacht: ‘die arena, waar toxisch seksisme, machtsmisbruik en MeToo (door mannen, voor alle duidelijkheid) nog altijd deel uitmaken van de bedrijfscultuur’. Een – ik herhaal het – op vaststelbare feiten gebaseerde aanklacht, maar tegelijk een die haar blind maakt voor de bedoeling die regisseur Field volgens mij heeft met zijn keuze voor een vrouw in de hoofdrol.
lees deze notitie hier verder: https://pascaldigital.blogspot.com/2023/02/notitie-358.html
Gaea Schoeters: https://www.standaard.be/cnt/dmf20230201_97903606
Griet Vermassen: https://www.standaard.be/cnt/dmf20230207_98055703
Philippe Clerick: https://philippeclerick.blogspot.com/2023/02/gaea-schoeters-tar-en-woke.html
mijn bespreking van de film: https://pascaldigital.blogspot.com/2023/02/todd-field-tar.html