voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen
17 juli 2011
twaalf stellingen over verdachte landschappen
Deze tekst werd op 16 juli 2011 uitgesproken bij de vernissage van de tentoonstelling Suspicious Landscapes in Brugge.
1.
wandelaars zijn filosofen
Zoals
filosofen het denken in overeenstemming proberen te brengen met de
werkelijkheid, zo stemmen wandelaars hun ervaring af op het landschap
dat zij bewandelen. Zij maken afstanden en uitgestrektheden tastbaar,
zij leggen een raster van tijd over de ruimte, zij verleggen
horizonten. Zij maken landschappen vertrouwd. Wandelaars en filosofen
zoeken naar een ruimer verband waarin alles een plaats, een zin
heeft. Zij brengen de werkelijkheid in kaart; zij maken een mentale
kaart van de werkelijkheid. Zij stemmen hun innerlijke landschap af
op het uitwendige landschap.
2.
de Ventoux is niet meer wat hij geweest is
In
1336 beklimt de dichter Petrarca zonder enige noodzaak de Mont
Ventoux. Er lag nog geen weg, er was geen Château Renard, er was nog
geen geforceerd Vlaams wielertoerisme – en wandelaar Petrarca was
nog niet in zijn midlifecrisis aanbeland. Boven op de Ventoux levert
het uitzicht de dichter een inzicht op – en dat inzicht is nieuw in
de westerse cultuurgeschiedenis. Het besef van nietigheid hecht zich
vast aan het toen, in de Renaissance, ontluikende besef van
individualiteit. In Vlaanderen doet in de tweede helft van de 14de
eeuw, het landschap zijn intrede in de schilderkunst. Achter de
beeltenis van een belangrijk individu kijken we door het raam –
de veduta –
uit op een geïdealiseerd landschap van steden en bergen.
3.
de kwestie-BHV is onbenullig !
Gisteren
hoorde ik toevallig op dezelfde dag twee reizende schrijvers, of
schrijvende reizigers: Lieve Joris, op de radio, en Johan de Boose,
hier in deze galerie. Zij verkennen wat zich achter de horizon
bevindt, zij zoeken grensgebieden op, zij verruimen hun innerlijke
landschap en vertalen hun ervaringen voor ons. Wanneer zij even terug
in het land zijn, verbazen zij zich over het geruzie van Vlamingen en
Walen.
4.
de ziel blijft buiten het bereik van elke satelliet
Met
Google Earth kun je tegenwoordig reizen maken achter je scherm. Yann
Arthus-Bertrand toont ons De
Aarde vanuit de hemel.
Dezer dagen zweven wij, kijkend naar Touretappes, met de helikopter
boven Frankrijk. Het levert mooie plaatjes op, maar
landschapsfotografie van betekenis is het niet. Deze landschappen
zijn niet suspicious.
We krijgen niets te zien van het innerlijke landschap.
5.
de een houdt van duinen, de ander van bossen
Het
innerlijke landschap wordt gevormd door wat we gezien en ervaren
hebben. Als kind, of op onze reizen. Maar ook door wat we weten, door
wat we gelezen hebben, door de films en foto’s die we hebben
gezien, misschien zelfs door de muziek die we hebben gehoord. Laag op
laag stapelen nieuwe indrukken zich op het fundament van onze prille
ervaringen in bos of duin of stad. Ons innerlijk landschap wordt
steeds rijker. Wij weten op de duur dat wij vanalles moeten wéten om
de historische gelaagdheid van het uitwendige landschap te begrijpen.
Het landschap is immers altijd: herinnering. Persoonlijke
geschiedenis en ‘grote’ geschiedenis spiegelen zich aan elkaar
maar passen nooit in elkaar: dat heet vervreemding! Very
suspicious!
6.
er zijn geen witte plekken meer
Geologie,
cartografie… Er zijn geen witte plekken meer op de landkaart. Alles
is ontdekt. Elke plek is herleidbaar tot een coördinaat op de tomtom
en als zodanig evenwaardig aan alle andere plekken. De
wetenschappelijke blik heeft de ruimte in het carcan van
de kaart geperst. De objectivering is compleet.
7.
de eeuwige stilte van de oneindige ruimte beangstigt mij
Deze
hedendaagse ruimtelijke tomtomervaring van evenwaardige coördinaten
is pascaliaans. In de 17de eeuw – er was nog geen Château Renard,
maar Copernicus, Tycho Brahe en Galilei Galileo hadden wel al
duidelijk gemaakt dat de aarde niet in het midden van het universum
staat – schreef Blaise Pascal: Le
silence éternel de ces espaces infinis m’effraie.
Voortaan heeft de mens af te rekenen met deze onbeduidendheid in tijd
en ruimte; deze existentiële angst is een bij uitstek modern gevoel.
Samen met de angst breekt definitief het individu door, en samen met
het individu de subjectieve kijk.
8.
het landschap toont de stormen van de ziel
De
mens zoekt, en vindt, in het landschap een bevestiging voor zijn
fundamentele existentiële angst voor een onverschillig universum. In
de schilderkunst is de tijd rijp voor de Romantiek; het landschap
wordt de vertaling van ‘verdachte’ – suspicious –
menselijke emoties zoals melancholie, eenzaamheid, het tragische
besef van de sterfelijkheid. In Duitsland duiken schilderijen op van
een in een zwarte mantel geklede man die, met zijn rug naar de
schilder gekeerd, van op een klif uitkijkt over een woeste zee:
Kaspar David Friedrich.
9.
er staat een autobus in de wildernis
In
een geglobaliseerde, verstedelijkte wereld, krijgt de ervaring van
Blaise Pascal een nieuwe gedaante. De eigenheid van het eigen dorp,
het eigen land, het eigen landschap gaat verloren. De plek waar ik
sta is niet langer het centrum van de wereld. Alles begint op elkaar
te gelijken. Er ontstaat on-verschilligheid. Technologie, industrie
en commercie vernielen de natuur en doen overal hetzelfde landschap
ontstaan. Elk landschap is suspicious.
De moderne mens is ontheemd, hij is zijn voeling met de natuur, met
het landschap van zijn kindertijd, kwijt. Terugkeren naar waar je
bent opgegroeid, doet altijd pijn. Dit is een nieuwe vervreemding.
Wildernissen zijn er niet meer. In de film Into
The Wild vindt
de held zijn uiteindelijke bestemming in een op het eind van de
wereld geparkeerde autobus.
10.
de kunstenaar gaat op zoek naar schoonheid in een bekende wereld, die
vaak lelijk is
De
kunstenaar toont, als hij al landschappen in beeld brengt, de afstand
die er, in het gemercantiliseerde en vervuilde landschap, tussen de
mens en de natuur is ontstaan. Hij ziet in de buitenwereld de
verbanden en coïncidenties die iets vertellen over de manier waarop
de mens in zijn tijd bestaat. En daarin verschilt hij niet van al die
kunstenaars die voor hem de mens in zijn tijd portretteerden: de
Vlaamse primitief, de romantische schilder, de impressionist, de
expressionist, die in het geschilderde landschap zijn getormenteerde
verworteling in de aarde uitbeeldde, of de surrealist, vertolker bij
uitstek van de moderne vervreemding.
11.
fotografen zijn wandelaars, en dus filosofen
deze
stelling behoeft geen uitleg
12.
de fotograaf kijkt met de blik van de fotograaf
Aangezien
de hele wereld ontdekt is, wordt documentaire fotografie minder
relevant. Aangezien het landschap door en door vermenselijkt is, moet
de fotograaf, die, meer dan de schilder, registreert, de menselijke
aanwezigheid tonen. Hij respecteert nog wel de traditionele
vormelijke esthetica van harmonie, kleur en verhoudingen, maar met
zijn blik geeft hij aan het begrip schoonheid een
andere invulling. Hij kijkt met afstandelijkheid en ironie. Hij zoekt
opvallend vaak de banale architectuur op, en de charme van middelmaat
en kitsch. Hij accentueert de vervreemding met de middelen waarover
hij beschikt: cadrering, belichting, diafragma. Zijn voornaamste
instrument is zijn oog en, samen mét dat oog, zijn blik.