230226
▲ ‘Waarom
komen we altijd pas na de dood aan?’ vraagt de priester op het
Italiaanse strand waar dit weekend zestig lijken aanspoelden.
Het
huis is een gewijde ruimte, die de grootvaderklok conserveert (zij
heeft voor veel generaties geslagen), het gebeente van de kat die bij
de bouw is ingemetseld om heksen buiten te houden (de zangvogels
betreuren dat het gebruik is afgeschaft), de deuk van al die eerdere
derrières in mijn leunstoel bij de haard…
Benno
Barnard, Afscheid van de
handkus,
186