BIOPIC 2/2
Een moeilijke kwestie voor de regisseur van een biopic is de keuze van de hoofdacteur. Als we de andere films in het rijtje bekijken – Presley, Mercury, Claude François… – dan lijkt een fysieke gelijkenis onvermijdelijk. Om de een of andere reden verwacht het publiek dat. De regisseur lijkt niet anders te kunnen dan aan deze verwachting tegemoet te komen.
Dit maakt de biografische film kwetsbaar. De inzet is dat de toeschouwer in zekere zin moet kunnen vergéten dat de acteur niet samenvalt met de door hem gespeelde historische figuur. Pas dan, wanneer die suspension of disbelief er is, wérkt de betovering echt. Deze uitdaging is des te moeilijker te realiseren in een biopic over populairemuziekhelden omdat de artiesten daar meestal geen kleurloos type zijn. In een bepaald opzicht zijn zij al een karikatuur. Hun beeld is iconisch. We blijven haperen aan de geringste afwijking. Hier wordt een broos evenwicht opgezocht.
Joann Sfar moest op zoek naar een geschikte acteur om de zeer iconische en karikaturale Serge Gainsbourg te verbeelden: joekel van een neus, flaporen, ongeschoren, slordige coupe met een flinke haarpartij tussen slaap en oren, en vooral kettingrokend en bezitter van een hele reeks hem zeer kenmerkende tics en, niet onbelangrijk in het geval van Gainsbourg/Gainsbarre, een zeer kenmerkende articulatie. Het mag dan vreemd lijken dat Sfar aanvankelijk het idee had opgevat om Charlotte Gainsbourg te kiezen voor de hoofdrol. De destijds bijna veertigjarige dochter van de zanger wees uiteindelijk de rol af. Uiteindelijk kwam Sfar terecht bij Éric Elmosnino, die niet alleen wonderwel op Gainsbourg lijkt maar zich ook bijzonder goed van zijn taak kwijt. Elmosnino gaat zodanig in zijn rol op dat hij als het ware onzichtbaar wordt, daarmee bedoel ik: hij houdt op Éric Elmosnino te zijn. Elmosnino hield er in 2011 een César voor beste acteur aan over. Zoals trouwens ook de film van Sfar die bekroning te beurt viel als beste debuutfilm van het jaar.
Er komen overigens nog enkele bekende iconen over de vloer, onder meer Brigitte Bardot, Juliette Gréco en Boris Vian. Ook daar slaagt Sfar erin de kijker te doen vergeten dat deze rollen door acteurs worden gespeeld. Sfar zelf heeft trouwens ook een rolletje, de bescheiden bijrol van Georges Brassens. Een pijnlijke kwestie is de rol van Jane Birkin, vertolkt door Lucy Gordon. Nog voor de première van de film benam Gordon zich van het leven. Wie dit weet, kijkt met nog meer verwarring en compliciteit naar deze acteerprestatie.
Joann Sfar, Gainsbourg. Vie héroïque
(2010)
zie ook: http://pascaldigital.blogspot.com/2013/02/gainsbourg-vie-heroique.html