vrijdag 27 mei 2016

los ingeslagen 317



24 augustus 2001

De rouwende apotheker

Aspro Bruis. Neen, geen condooms of iets om schimmel in de liesstreek te lijf te gaan maar Aspro Bruis. Pijnstillers. Hoofdpijnstillers. Mijn zoveelste doosje – ik begon ze te kopen toen ze in de zeventig frank kostten. Nu kost een doosje met twintig bruistabletten 150 frank.

Een vrouw, die ik achter mij in de winkel heb voelen binnenkomen, komt naast mij staan: schichtig, stil, schuchter. Ze overhandigt de apotheker een dubbelgevouwen blad. Ik zie de grijze rouwrand. Ik zie het gelaat van de apotheker. ‘Ah,’ zegt hij. Het klinkt tussen vragend en opgewekt, maar misschien toch iets te opgewekt. Daardoor klinkt zijn ‘Mijn innige deelneming’ dat er vrijwel onmiddellijk op volgt iets te obligaat. (De aarzeling is kort en dát is dan weer professioneel.) De vrouw is alweer verdwenen; het doodsbericht wordt naast het kasregister gelegd. ‘Om uit te hangen,’ heeft de vrouw ook nog gezegd. Pas nu – de automatisch open- en dichtschuivende deur is alweer dicht – hoor ik dat lichte verwijt in haar stem doorklinken: ‘Al die pillen van u hebben niet mogen baten.’ Ik heb het gevoel dat de apotheker ook iets dergelijks voelt. Maar hij heeft ondertussen het wisselgeld bovengehaald: ik betaalde met een briefje van tweehonderd. Straks kan ik mijn opkomende hoofdpijn de kop indrukken.