dinsdag 3 mei 2016

brief aan Lize Spit


Geachte mevrouw Spit,

Op de cover van uw debuutroman Het smelt staat een schematische tekening van een spade. Met spades wordt gespit. Vandaar. Het was een logische beslissing om de cover van uw debuutroman op te luisteren met de afbeelding van een spade. Het is bovendien een mooie cover, met een zeer efficiënte signaalkracht. Uw boek valt op in de boekhandel, zeker als het in hoge stapels voorradig is.

En smelten, ja, dat laat zich nu eenmaal moeilijk illustreren.

Ik heb uw debuutroman niet gelezen, en ik ben dat ook niet van plan.

U zult het intellectueel oneerlijk vinden dat ik iets over uw boek meen te moeten schrijven zonder het gelezen te hebben, sterker nog, hebbende de uitdrukkelijke intentie om het niet te lezen. U hebt daarmee uiteraard overschot van gelijk. Ik vind dat zelf ook wel een beetje vervelend, natuurlijk.

Maar ik schrijf u omdat u mensen pijn doet. U hebt, zo doende, daardoor met uw spade ook mijn tenen geraakt. Mijn tenen hebben een gemiddelde lengte.

Nochtans, u bent zo op het eerste gezicht wel een vriendelijke mevrouw. Een nog erg jonge mevrouw, eigenlijk. 27 jaar. De haren hoog opgestoken, op z’n Selah Sue’s. In het fijngesneden snoetje heeft de tijd zijn sloopwerk nog niet kunnen aanrichten. U bent rad van tong ook. Kortom, u bent van het type waar uitgevers wel pap van lusten en brood in zien. Een beetje schrijftalent is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde, maar de verpakking mag ook een rol spelen in de literaire marketing. En daar is niets mis mee. Bovendien zijn de meeste romanlezers vrouwen, en aangezien we allemaal – man of vrouw – graag het werk van seksegenoten lezen, lijkt uitpakken met een vrouwelijke debutant voor de hand te liggen.

Maar dat is allemaal bijzaak en als reden om tot u een brief te richten onvoldoende.

Ik zei u dat u mij pijn hebt gedaan, dat u mij in mijn te lange lezerstenen hebt gestoken met uw spade.

De aanleiding voor dit schrijven is een brief die ik gisterenavond ontving van een goede vriendin – uiteraard langs de elektronische weg, zoals dat tegenwoordig altijd gaat, wat jammer is omdat…, enfin, dat is een andere discussie... X. is een goede lezeres. Ze leest veel en vaak, maar dat op zich maakt van haar nog niet méér dan alleen maar een lezeres. Ze is, zei ik, een goede lezeres, onder meer omdat ze in het leven al voldoende heeft meegemaakt om zich bij het lezen van literatuur een goed afgewogen oordeel te kunnen vormen. En dat heeft zij dus ook met uw boek gedaan. Zij heeft uw boek wél gelezen, en u hebt haar óók pijn gedaan. Luister even wat ze me toevertrouwde, zij stemt ermee in dat ik haar woorden hier citeer. Eerst vertelt ze me in grote lijnen het verhaal tot vlak voor wat in het boek blijkbaar de apotheose is. Dan stelt X.: ‘Dan wordt het verhaal wrang, je voelt dat het niet goed gaat of komt. Dat voel je eigenlijk allang. En oké, ik ben mee met de verhaallijn, ik ben benieuwd, maar ik voel me niet goed. Het wordt nog pijnlijker qua relaties en situaties. Ik voel me echt niet lekker.’ Dan vertelt X. in haar mail wat in Het smelt het orgelpunt is – dat ga ik hier uiteraard niet onthullen want ik wil het plezier van eventuele aspirant- of kandidaat-lezers van uw roman niet in gevaar brengen. Die apotheose laat X. niet onbewogen: ‘Ik ben compleet gedegouteerd’ en: ‘Ik voel me als lezer geschoffeerd en erger; het is alsof ze totaal over me heen loopt zonder enig respect.’

Nergens in haar bespiegeling heeft X. het over schoonheid of literaire kwaliteit. Ze las het boek uit, blijkbaar omdat ze wilde weten hoe het verhaal afliep – en dat u dat hebt weten te bewerkstelligen, bewijst alvast dat u meeslepend kunt vertellen. Maar is het nodig om zoveel pijn en afschuw op te wekken? Het maakt van uw succes (al 40.000 verkochte exemplaren, vertaalcontracten en zelfs al een verfilming in het verschiet) toch minstens ten dele een schandaalsucces.

Over de literaire merites van uw debuut kan ik niet oordelen want ik heb het niet gelezen en zal mij daarbij niet verlaten op anderen. Ik weet echter wél dat het in literatuur niet draait om het verhaal, maar om de manier waarop dat verhaal is verteld. Een goede vorm kan ook de pijnlijkste inhoud aanvaardbaar maken.

Ik heb X., ook al was het al laat, meteen een mail teruggestuurd.

Goedenavond X.,
Dank je voor deze commentaar. Ik was al niet van plan Het smelt te lezen en nu uiteraard zeker niet meer. Mocht je het goed gevonden hebben, dan zou ik een poging hebben gewaagd.
Het verbaast me niet, wat je schrijft. Ik hoorde al gelijkaardige commentaren, onder meer van een vriendin wier oordeel ik ook naar waarde schat. Ik heb nog niets gehoord van mannen die het boek lazen – maar dat kan toeval zijn. Een andere vriendin vond het dan weer wél goed. Maar dat heb ik van horen zeggen, dus ik weet niet wat haar argumenten zijn en ik kan het haar niet vragen want ze is met haar fiets naar Portugal vertrokken.
Ik had tegenover het boek een vooroordeel, gebaseerd op het allereerste wat ik erover hoorde: ik lag nog in bed toen ik mevrouw Spit zelf in het ochtendradioprogramma een fragment uit haar roman hoorde voorlezen. In dat fragment vroeg een personage zich af waarom een blowjob ‘blowjob’ heet, want je moet toch niet blazen daarbij? Toen wist ik, om het zo te zeggen, al genoeg want met dat soort Brusselmansiaanse Humo-humor kan ik niet lachen.
Als je je teleurstelling wilt wég lezen met iets hedendaags Nederlandstaligs, dan kan ik je de magistrale Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer aanraden.
Ondertussen heb ik echt wel genoeg van die uit Vlaamse klei opgetrokken puberliteratuur die het kneuterige provincialisme probeert te compenseren met spektakelseks.
Slaap zacht!

Mevrouw Spit, ik weet niet of een spade een rol speelt in Het smelt, maar ik weet wel dat om Vlaamse klei op te ruimen, dergelijke utensiliën zeer nuttig kunnen zijn.

Met vriendelijke groet,