15 mei 2016
zondag
Zestigduizend
mensen hebben gisteren in Brussel deelgenomen aan de Belgian Pride, een
jaarlijkse optocht die als bedoeling heeft het recht van elkeen om zijn of haar
of zijn/haar of weet ik veel welke seksuele identiteit ten volle te beleven en
echt waar, ik sta daar, op voorwaarde dat het geen frivool-exhibitionistisch
straatcarnaval wordt, volledig achter. Iedereen moet ten volle kunnen zijn wat
ie echt – euh… – is, zolang dat niet
ten koste is van iemand anders. Dus, ik kan daar alleen maar blij om zijn. En
dat op de dag van het Eurosongfestival! Toch stemt het me ietwat bitter, dat
getal. Zestigduizend. Dat zijn er dubbel zoveel als een maand of twee geleden
konden worden gemobiliseerd door Hart Boven Hard, en daar ging het nochtans om
een duurder te bevechten inzet. En dan heb ik het nog niet over de schamele
twee- of drieduizend die het een paar weken geleden de moeite vonden om te gaan
betogen tegen de aankoop van oorlogstuig. Het zal wel een teken van de tijd
zijn: de eigen identiteit krijgt, minstens kwantitatief blijkbaar, voorrang op
het algemeen belang, ook van de toekomstige generaties. Eigen (seksuele)
identiteit eerst. ¶