vrijdag 20 mei 2016

vierenvijftig 178 / ferroviaire ervaring 51


12 mei 2016

donderdag

Ze was er al een tijdje mee in de weer, flink zichzelf observerend in het spiegeltje op de binnenkant van het opengeklapte deksel van het poederdoosje, met een eyeliner en twee superzachte penselen: een grof voor de grote oppervlakken en een fijner voor de afwerking. Ze zag er goed uit, het moet gezegd – al ontging mij wel het verschil tussen het voor en het na. Toen deze opmaakbeurt eindelijk achter de rug was, borg ze haar cosmetica op en diepte een boek uit haar handtas. Vreemde lettertekens, in een taal die van rechts naar links te lezen viel – dat kon ik opmaken uit het feit dat de linkerkant van het tekstblok niet gealigneerd was. En toen kwam er een jongeman tegenover haar zitten. Een beetje vrijpostig, dat wel, want tegenover mij, aan de andere kant van het middenpad, was er ook plaats. De jongeman schond de ongeschreven wet dat je niet bij een dame gaat zitten als er vlakbij nog plaats is bij een heer. Er waren trouwens nog zitjes die volledig vrij waren. De jonge vrouw keek niet op, maar werd des te doordringender door de jongeman geobserveerd. Een beetje zoals ik daarvoor had gedaan. Maar nu observeerde ik hém. Zijn blik was onbeschaamd, zij zag het niet of deed alsof. Daarbij kwam haar boek van pas.

Daar ging haar telefoon. Die nam ze op, ze antwoordde in een rudimentair Frans. De jongeman klapte zijn laptop op en plaatste deze op het tafeltje tussen hemzelf en de jonge vrouw in. De ene telefoon volgde na de andere. Vlak voor Brussel merkte de jonge vrouw dat haar batterij bijna leeg was. Ze zocht in de wagon naar een stopcontact, maar er was er geen. De jongeman bood haar de usb-ingang van zijn laptop aan. De jonge vrouw aanvaardde deze geste en verbond haar oplader met zijn laptop.