EEUWIG
Symbolen beginnen waar het spreken ophoudt. Ze duiden, naast
datgene waar ze voor staan, altijd ook de ontoereikendheid van het spreken aan.
Er iets over zeggen is dus gevaarlijk. Een schroomvolle houding is gepast. Ook
al is dat een beetje ‘uit de tijd’. Soit.
Wel mee met haar tijd is de reclame. Ik zie langs de weg hoe
een houtbeschermend product wordt aangeprezen. ‘Voor eeuwig’, luidt de slogan,
naast de foto van een gevernist kruis. De vorm van dat kruis is dezelfde als
die van de christelijke kruisbeelden.
Symboolblindheid, het niet onderkennen en respecteren van
datgene waar symbolen voor staan, gaat samen met het gevoel dat alles kan
worden gezegd. Op die manier worden symbolen inhoudsloos. Is het ‘uit de tijd’
zich te storen aan het gesol met ‘eeuwige’ waarden?
Op zich is het natuurlijk onschuldig en zelfs een beetje
grappig, dat loswrikken van vaste waarden. Als de telefoonmaatschappij haar
gids ‘de bijbel’ noemt, snap ik ook wel dat ik dit niet letterlijk moet
verstaan. Maar zou het niet kunnen dat dit speelse ondermijnen van symbolen de
weg vrijmaakt voor een onbedachtzaam misbruik ervan? In het voetbalstadion bijvoorbeeld
wordt uitdagend met getatoeëerde swastika’s gepronkt.
In zo'n situatie wordt het inderdaad mogelijk dat de ene
partij de symbolen van de andere ‘afpakt’, zoals we onlangs bij de herdenking
van priester Daens hebben horen verklaren.
Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 11 mei 1996