maandag 16 mei 2016

& 50


EEUWIG

Symbolen beginnen waar het spreken ophoudt. Ze duiden, naast datgene waar ze voor staan, altijd ook de ontoereikendheid van het spreken aan. Er iets over zeggen is dus gevaarlijk. Een schroomvolle houding is gepast. Ook al is dat een beetje ‘uit de tijd’. Soit.

Wel mee met haar tijd is de reclame. Ik zie langs de weg hoe een houtbeschermend product wordt aangeprezen. ‘Voor eeuwig’, luidt de slogan, naast de foto van een gevernist kruis. De vorm van dat kruis is dezelfde als die van de christelijke kruisbeelden.

Symboolblindheid, het niet onderkennen en respecteren van datgene waar symbolen voor staan, gaat samen met het gevoel dat alles kan worden gezegd. Op die manier worden symbolen inhoudsloos. Is het ‘uit de tijd’ zich te storen aan het gesol met ‘eeuwige’ waarden?

Op zich is het natuurlijk onschuldig en zelfs een beetje grappig, dat loswrikken van vaste waarden. Als de telefoonmaatschappij haar gids ‘de bijbel’ noemt, snap ik ook wel dat ik dit niet letterlijk moet verstaan. Maar zou het niet kunnen dat dit speelse ondermijnen van symbolen de weg vrijmaakt voor een onbedachtzaam misbruik ervan? In het voetbalstadion bijvoorbeeld wordt uitdagend met getatoeëerde swastika’s gepronkt.

In zo'n situatie wordt het inderdaad mogelijk dat de ene partij de symbolen van de andere ‘afpakt’, zoals we onlangs bij de herdenking van priester Daens hebben horen verklaren.

Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 11 mei 1996