ÉÉN MINUUT
In Chichester, Engeland, staat een van die talrijke
prachtige kerken te getuigen van een glorieus en rijk verleden. Gebouwd met een
architectonische inspiratie die stevig genoeg lijkt om nog enkele eeuwen van
secularisatie te doorstaan. Je treedt er binnen en wordt er stil. Maar je
blijft een toerist en dus een indringer. Je mag dan al wat weten van religieuze
bouwkunst en van de beleden geloofspunten, de geschiedenis die in de stenen en
de lichtinval ligt opgeslagen, blijft in grote mate een gesloten boek.
Toch heb je het gevoel een toerist van de goede soort te
zijn. Je staat minstens open voor het mysterie. Je houdt er een respectvolle
afstand op na. Je loopt niet in opzichtige vakantiekleding een praktiserende
voor de voeten, en steekt ootmoedig de lege ruimte voor het altaar over.
Er zijn toeristen met minder consideratie.
In Chichester hebben ze daar wat op gevonden. Toen ik er
onlangs was, beval een luidsprekerstem alle snuisterende passanten één minuut
stil te staan en deel te nemen aan een gebed. Er werd stevig naar de vloer
gekeken: betrapt.
Het is ooit anders geweest. Het christelijke geloof werd als
enige waarheid naar alle windstreken uitgedragen. Nu zijn de kerken te groot,
en de Kerk probeert zich in egelstelling af te schermen tegen oneerbiedige
binnendringers. Van hele volken heeft zij de identiteit voor eeuwen gewijzigd,
nu moet zij van individuen dat ene minuutje respect afdwingen.
Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 31 mei 1996