dinsdag 31 mei 2016

& 52


ÉÉN MINUUT

In Chichester, Engeland, staat een van die talrijke prachtige kerken te getuigen van een glorieus en rijk verleden. Gebouwd met een architectonische inspiratie die stevig genoeg lijkt om nog enkele eeuwen van secularisatie te doorstaan. Je treedt er binnen en wordt er stil. Maar je blijft een toerist en dus een indringer. Je mag dan al wat weten van religieuze bouwkunst en van de beleden geloofspunten, de geschiedenis die in de stenen en de lichtinval ligt opgeslagen, blijft in grote mate een gesloten boek.

Toch heb je het gevoel een toerist van de goede soort te zijn. Je staat minstens open voor het mysterie. Je houdt er een respectvolle afstand op na. Je loopt niet in opzichtige vakantiekleding een praktiserende voor de voeten, en steekt ootmoedig de lege ruimte voor het altaar over.

Er zijn toeristen met minder consideratie.

In Chichester hebben ze daar wat op gevonden. Toen ik er onlangs was, beval een luidsprekerstem alle snuisterende passanten één minuut stil te staan en deel te nemen aan een gebed. Er werd stevig naar de vloer gekeken: betrapt.

Het is ooit anders geweest. Het christelijke geloof werd als enige waarheid naar alle windstreken uitgedragen. Nu zijn de kerken te groot, en de Kerk probeert zich in egelstelling af te schermen tegen oneerbiedige binnendringers. Van hele volken heeft zij de identiteit voor eeuwen gewijzigd, nu moet zij van individuen dat ene minuutje respect afdwingen.

Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 31 mei 1996