zaterdag 7 mei 2016

& 48


MORSE

Op dinsdagavond, na de dagtaak, vind ik een landing zonder puf in de zetel geen zaak om treurig om te zijn. Inspector Morse mag dan nors zijn, hij en zijn kompaan, Lewis, hebben spirit genoeg om mijn tijdelijke leegte te vullen.

De serie loopt nog tot 11 juni. Als u nog niet een van de 400.000 trouwe kijkers bent, wordt het dus hoog tijd om aan het op-en-top Britse politieduo verslingerd te raken. Zo komt dit programma misschien toch nog in de top-tien van de kijkcijfers. Die van TV1 welteverstaan, want in globale lijstjes is Morse in geen velden of wegen te bespeuren. Daarvoor duren de – afzonderlijk genietbare – afleveringen met bijna twee uren misschien te lang. Of zijn de intriges te ingewikkeld? De personages te excentriek? De ironie te fijnzinnig? Wordt het voor een politieserie onvermijdelijke geweld te subtiel in beeld gebracht? Rijdt Morse te traag met zijn aftandse Jaguar?

Vergal uw kijkplezier niet met dit soort vragen. Erger u niet te veel aan de blijkbaar onvermijdelijke merchandising die de muzikale smaak van melomaan Morse uitmelkt. Kijk gewoon hoe, bijvoorbeeld, een oer-Britse landheer op een elektrisch hobbelpaard in een van de vertrekken van zijn kasteel zijn bizarre bezigheid voor een verbijsterde chief inspector verklaart: ‘Vijftien mijl in galop, en ik moet er de deur niet voor uit.’

Zie je, daar blijf ik óók graag voor binnen. In de hoop dat de nieuwe bewindslieden van de BRTN mild blijven voor minderheden.

Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 30 april 1996