3, 4 en 5 februari 2002
Zondag, werkdag. Tot 9 uur ’s
avonds. Enkel onderbroken voor maaltijden en het wereldkampioenschap
cyclocross: super-Mario De Clercq!
*
Ik bel naar K.: of het kind nu al
is geboren. Het kind is nog niet geboren. De letterkapper in de toekomstige
vader steekt de kop op: jammer dat het niet op de voorziene dag, gisteren
020202, is geboren, vanwege het mooie typografische effect van die datum!
*
Het Stevin-boek is klaar. Ik heb
deze week meer dan 51 uur gewerkt. En de afgelopen drie weken meer dan 140 uur.
Dat is zoveel als in december of november in vijf of zes weken.
*
Gisteravond werkte ik tot tien
uur, deze avond tot elf uur. Ik werk aan een vertaling van een boek over de
nakende milieucatastrofe – en dat sust mijn geweten.
*
Ik heb voldoening schenkende
telefonische interviews met radiojournalist Johan Deryck en met een prominent
lid van een onderzoeksbureau – allebei over de rol van de media en de
journalistiek. Aan de eerste vertel ik dat ik vroeger nog in mijn pen kroop als
er iets van het radio- of televisiejournaal mij niet aanstond, en dat ik dat
nu, na de recente omvorming van het televisiejournaal tot kijkcijfers
aanzwengelende praatbarak, niet meer doe. Resignatie?
*
Ik probeer me wat voor te bereiden
op mijn bezoek aan Stockholm door een hoofdstuk te lezen in het recent aangeschafte
boek Cities in Civilization van Peter
Hall. Maar dat boek is véél te dik, ik zal het nóóit helemaal lezen: een
angstwekkende gedachte.
*
In dat boek van Peter Hall staat
een foto van een optreden van Elvis Presley in 1956. Presley is ruggelings te
zien. Op de voorste rijen van het publiek extatische jongeren. Een van de
meisjes gelijkt als twee druppels water op mijn zus.
© Corbis |