RONDJES
Ik fiets graag rondjes in een mooi en bedreigd landschap.
Dit is waaraan ik ondertussen denk: het polderlandschap tussen Brugge en Damme,
met zijn eeuwenoude getuigenissen van waterbeheersingswerken, wordt door de
Unesco beschermd. Dat las ik.
Prachtig zou dat zijn! Ik zie al de Zeebrugse havenheren hun
snode plannen opbergen om allerlei toegangswegen door dit groene zonetje te
trekken. Een autoweg uiteraard, en een duwvaartkanaal, als het eventjes kan met
een spoorweg. Plannen die als een onweerswolk boven het gebied hangen. Onlangs
fietste ik mijn rondje: van Brugge naar Damme, verder naar Oostkerke en Hoeke,
en dan terug langs de andere kant van de Damse Vaart. Al die tijd hing er een
regenwolk, die ik nauwlettend in het oog hield.
Er was veel moois te zien: een duikende fuut, een koppel
stoeiende kauwen, parmantig over een omgeploegde akker huppelende kraaien, twee
overvliegende zwanen voorwaar, een jagende buizerd en nog wat grut links en
rechts. Het kan nog zo slecht niet gaan. Allemaal dieren zegt u? Inderdaad: op
mijn fiets heb ik soms last van misantropie. Drijfmest uitvoerende landbouwers
of lui die met een hogedrukreiniger hun stoep ontmossen, trekken mij niet zo
aan.
Ik fiets graag rondjes – elk mooi landschap is bedreigd.
Verschenen in De Standaard van 6 mei 1995