vrijdag 15 mei 2015

Jef Geeraerts (1930-2015)


Jef Geeraerts was een van de belangrijkste Vlaamse schrijvers van de voorbije decennia. Hij werd geboren in 1930 in een burgerlijk Antwerps ondernemersgezin. Hij bleef enig kind. Hij behaalde een middelbareschooldiploma Grieks-Latijn bij de jezuïeten en studeerde daarna af als licentiaat Politieke en Administratieve Wetenschappen aan de koloniale hogeschool. Later, na zijn terugkeer uit Congo in 1960, zou hij ook nog Germaanse filologie studeren.

Na zijn twee jaar legerdienst als reserveofficier in Duitsland trok hij in 1954 met zijn eerste vrouw naar de Belgische kolonie. Zijn drie kinderen werden in Belgisch-Congo geboren.

Jef Geeraerts werd in zijn functie van assistent-gewestbeheerder geconfronteerd met de conflicten tussen stammen maar ook met de toenemende spanningen tussen de Congolezen en de koloniale overheid. Hij kwam van zeer nabij in aanraking met de authentieke en zinnelijke mentaliteit en cultuur van de autochtone bevolking. Die ervaring botste met de West-Europese en christelijke waarden, die hij in toenemende mate hypocriet en benepen vond.

Het conflict tussen zijn plichtsgetrouwe ambtsuitoefening in dienst van de koloniale macht enerzijds, en zijn vitalistisch streven naar een contact met de plaatselijke cultuur anderzijds, zou de inspiratiebron vormen voor de autobiografische boeken die hij na zijn terugkeer naar België begon te schrijven. In onder meer Ik ben maar een neger (1962) en de Gangreen-cyclus (vanaf 1968) legde hij een voor de Vlaamse letteren vrijwel unieke getuigenis af van ons koloniaal verleden. Hij was een van de eersten die openlijk kritiek formuleerde op dat kolonialisme. Alleen al om die reden is hij een belangrijk auteur.

Geeraerts’ getuigenis was niet alleen kritisch voor het koloniale regime, maar ook bijzonder vrijmoedig. Hij werd van racisme en pornografie beschuldigd. De toenmalige minister van Justitie liet enkele exemplaren van het gewraakte Black Venus voor onderzoek uit een Brusselse boekhandel meenemen en er werden vragen gesteld in het parlement – een betere publiciteit is nauwelijks denkbaar. Maar de tijden waren eind de jaren zestig volop aan het veranderen, en Geeraerts kreeg de Staatsprijs voor Verhalend Proza. Het zou, samen met de Arkprijs voor het Vrije Woord, die hij twee jaar eerder voor zijn verhalenbundel De troglodieten had gekregen, zijn enige belangrijke literaire onderscheiding blijven.

Als Jef Geeraerts nu nog altijd een relevant auteur is, dan is dat niet alleen te danken aan het inhoudelijke belang van zijn koloniale getuigenis en de literaire kwaliteit van zijn romans en verhalen, maar ook aan zijn tweede literaire carrière. Vanaf het eind van de jaren zeventig verlegde Geeraerts, die niet onder stoelen of banken stak dat hij een verdienstelijk jager was, het literaire geweer van schouder. Hij groeide met romans als De zaak Altzheimer (1985) en Dossier K (2002) in Vlaanderen uit tot de peetvader van de thriller-politieroman.

In 1976 schreef Geeraerts Dood in Bourgondië, het beklijvende relaas van een bijna verkeerd afgelopen medische ingreep op zijn partner Eleonore Vigeron, met wie hij in 1978 huwde en die dertig jaar lang aan zijn zijde zou blijven. Na haar dood in 2008 leidde Jef Geeraerts een teruggetrokken bestaan.