22
‘Ik droomde dat op mijn rug een lijstje geschreven
stond van dingen die ik zeker niet mocht vergeten. En dan werd ik door een mug
op mijn rug gestoken en in mijn droom was het alsof de muggenbeten de
belangrijkste punten op de lijst nog eens extra benadrukten.’
23
Er was iets met de hand van de al wat oudere vrouw die
in de trein tegenover mij zat. Ze had een groene jurk met witte stippen aan,
misschien iets te kort voor haar leeftijd. Toen ze haar hand naar haar kapsel
bracht om een lok achter haar oor te strijken, zag ik de uurwerkring: een ring
waarin een klein wijzerhorlogetje was ingewerkt.
24
Het zal wel toeval zijn dat, net wanneer ik in Julien
Greens dagboek lees dat het werk aan zijn roman Épaves maar moeizaam vordert, Absynthe Minded op de iPod passeert
met ‘People of the Pavement’?