13
De jonge kunstenaar
ontwikkelde in een interview voor de krant de idee dat de paal die naast de
jonge boom staat om de jonge boom recht te houden, zelf ooit ook een jonge boom
is geweest, en ik vroeg me af of hij dat van zichzelf had.
14
Het avondlicht viel onder
een donkere wolk door op het lentegroene weiland naast het spoor en op de
populieren met de pas ontloken bladeren. Het zette een rosse gloed af op de uit
baksteen opgetrokken huizen en de pannen op hun daken. Ik vroeg mij af of ik
hier ook zo van zou genieten indien er altijd zo'n licht zou zijn. Het
Portugese koppel dat de hele rit, hoewel toch niet meer zo jong, hand in hand
tegenover mij had gezeten, stapte samen met mij uit om mijn stad met hun nieuwe
ogen te zien.
15
‘Je kunt je geld niet mee
naar boven nemen.’ De man naast ons op het terras was tachtig en had vorig
jaar, net nadat hij zijn vrouw had verloren, de lotto gewonnen. Hij onderhield
tien pleegkinderen in Afrika, steunde het Kankerfonds en bood ons een drankje
aan.