zaterdag 29 december 2012
dienstmededeling
Ik knijp er een paar dagen vantussenuit. Aan al wie hier regelmatig langskomt - en jullie zijn met een paar honderd: een prettig eindejaar en een gelukkig-gezond-geïnspireerd 2013 !
vrijdag 28 december 2012
facebookbericht 357
Ik was je een beetje uit het oog verloren, dat geef ik toe.
Nu je terug op Facebook ben, lees ik wat je geschreven hebt sinds ik je een
beetje uit het oog verloren heb. En ik zie wat het is: kwaliteit. Het is:
ernst. Ik waardeer dat. Je vraagt op een bepaalde manier heel luid om stilte.
Ik heb daar oren naar. Blijf het goede doen, Jan-Willem.
geknoopt
De jovialiteit van de man contrasteert met de recalcitrante
nukkigheid van het jongste kind. Het hoofd rust goed en warm in de palm van een
hand. De wasdraad (onscherp op de voorgrond, boven in het kader) sluipt in het
beeld binnen. Het is een geknoopte koord. Een dag vroeg in de zomer, in een
armetierige achtertuin. Geschiedenis.
Bron: Ultima Thule
schrikkel 345
Ik gebruik deze straat vaak wanneer ik van het centrum van
de stad op huis af wandel. Het is een rustige straat, er gebeurt zelden iets – afgezien
van een occasionele fotograferende toerist op de Leeuwenbrug of twee kletsende
dames met elk een keffertje aan de leiband of, op een van de witte muren aan de
ene kant van de straat, een lichtvlek, veroorzaakt door het zonlicht dat
stuitert op een ruit in een raam van een huis aan de andere kant. Zelden een
consistente anekdote, zelden een beeld waarin alle elementen betekenisvol naar
elkaar verwijzen. Ook dit keer niet: een oudere dame parkeert een aftandse BMW,
een man komt aangewandeld, wat verderop zijn vaklui met luiken in de weer. Deze
drie afzonderlijke ‘verhalen’ vormen geen eenheid – ook al wacht ik met
afdrukken tot de stappende man zich in het door de donkere poort gevormde kader
bevindt. Het enige wat ze met elkaar verbindt, is hun onverbondenheid.
los ingeslagen 60
25 november 2012
Ik lees in René Seghers ‘definitieve’ biografie van Jacques Brel dat de jonge Jacky de stoep voor het huis moest schuren en daar 50 centiemen voor vin. Maar Jacky was – dan al – niet op zijn mond gevallen en eiste ‘loonopslag’ omdat zijn ouderlijk huis op een hoek gelegen was en er dus dubbel zoveel stoep voor lag. De anekdote maakt duidelijk dat de Brels hun kinderen de beginselen van de meritocratie wensten bij te brengen en doet mij – wellicht door het rekenen met centiemen – denken aan de premie die mijn grootouders, die ene keer dat ik daar eens een zomerweek heb doorgebracht, ik moet een jaar of zes zijn geweest, uitloofden voor het doodmeppen van één (1) keukenvlieg. Het tarief was vastgesteld op 25 centiemen.
Ik zie die zilvergrijs blinkende kwartje-franken nog voor me
(was het nikkel? aluminium?): de enige munt kleiner dan de munteenheid die niet
koperbruin was: de stukken van 20 en 50 centiemen blonken rossig wanneer ze in
roulatie werden gebracht maar sloegen donkerbruin uit nadat ze door vele handen
waren gegaan; de stukken van 20 centiemen heb ik trouwens nooit echt lang gekend, Google leert me dat
ze tot 1963 werden geproduceerd maar wanneer werden ze uit de roulatie genomen?
Ik herinner me niet meer of ik me echt aan de vliegenjacht
heb begeven. Ik kan me in elk geval niet herinneren dat ik veel vliegen
gevangen heb – wellicht was onze vaderlandse munt toen al, in vergelijking met
Brels kindertijd, die zich dertig jaar eerder had afgespeeld, in die mate
gedevalueerd dat de door mijn grootouders uitgeloofde premie al niet meer in
verhouding stond met de te leveren inspanningen. Ja, dat is ook meritocratie:
leren wanneer je onvoldoende wordt beloond en hoe je ernaar moet streven niet
met je te laten sollen.
reactie
Reactie op facebookbericht 353: mijn identiteit heb ik onder
ander via mijn blog ontdeckt: rheinland-blogger. Ons land langs de Rijn is
ontzettend rijk aan cultuur en aan historie. Maar er zijn relaties tussen
D/NL/B (en ook Frankrijk in het westen). Als je in onze kerken kijkt vind je
vlaamse schilderijen uit de tijd van Rubens. Omgedraaied was Willem van Oranje
– die Nederland van de Spanjaarden bevrijd heeft – oorsprongelijk Duits. Ook
hebben de Fransen bijvoorbeeld met de code Napoléon hun sporen in Duitsland
verlaten. De vermenging heeft je ook vandaag. Op duitse kerstmarkten vind je
ontelbaare Nederlanders en Belgen. Omgedraaied gaan wij graag naar
stoffenmarkten bijvoorbeeld in Maastricht of Venlo. Ik geniet van de veelheid
van culturen op europees terrain.
Dieter W. (D)
donderdag 27 december 2012
schrikkel 344
Een man met een bouvier wacht op een geschikt moment om over
te steken. Maar er komen geen auto’s aangereden, en bovendien verschaft het
zebrapad voorrang? Neen, de man wacht met zijn bouvier tot aan de overkant van
de straat de kinderklas is voorbijgetrokken. Hij anticipeert, heel attent, op
de angst die het grote zwarte beest de kinderen mogelijk zou kunnen inboezemen.
schrikkel 343c
Ik heb nogal wat meninkjes en soms geef ik daar ook lucht
aan (zonder gedijen ze niet). Maar het blijft bij meninkjes. Zorgvuldig
overwogen en zorgzaam geformuleerd – althans, ik doe mijn best. Maar daar
blijft het dus bij, of toch meestal. Sommigen zijn daadkrachtiger en koppelen denken
aan doen, zij zetten hun overtuigingen om in een consequente praktijk. Jeroen
Olyslaegers is zo iemand. Ik kende hem al van naam, las al eens een boek van
hem, en af en toe een column in de krant. Ik leerde hem op Facebook beter
kennen, en zag daar hoe hij dat medium enthousiast inzet om te mobiliseren.
Samen met enkele medestanders serveert hij onder de vlag van de Occupy-beweging
elke zaterdag op een Antwerps plein zelfgemaakte soep aan armen en daklozen – aanvankelijk
op de Groenplaats maar toen moest er, ironisch genoeg, voor de kerstmarkt worden
uitgeweken naar het Koningin Astridplein, voor de hoofdingang van het Centraal
Station. Ik beloofde Jeroen Olyslaegers eens langs te komen en kijk, het kwam
er nog van ook. Zijn forse gestalte, beringde vingers en berenmuts maakten
indruk. (Je ziet hem rechts van de man met de lange baard.) Ik feliciteerde de
schrijver met zijn concrete inzet, sprak hem enkele bemoedigende woorden toe en
kocht mijn ziel vrij met een kleine bijdrage voor de collectebus.
buiten het kader
foto: René Burri |
facebookbericht 356
Ik vraag me af of er zoiets bestaat als een
antimonarchistisch belgicisme, of zoiets in België, dat altijd zegt het
koningshuis (en de Rode Duivels) nodig te hebben om de eenheid te bewaren, kan
bestaan.
facebookbericht 355
Met zijn zeer sterk geformuleerde reactie op de uitschuiver
van de tandem Di Rupo-Albert II heeft Bart De Wever, ik zeg het niet graag, gelijk: het koningshuis moet politiek
neutraal zijn en, zoals in Nederland, een verenigende functie hebben. Het is
natuurlijk wel een beetje hypocriet voor een partijvoorzitter die van
polariseren de jongste weken zijn handelsmerk heeft gemaakt, maar dat verandert
niets aan zijn gelijk in deze kwestie. De intellectuele eerlijkheid gebiedt mij
om dat toe te geven nadat ik mij de voorbije dagen nog verontwaardigd verzette
tegen BDW’s visie op cultuur, het gedrag van een diplomaat van N-VA-signatuur
in Congo-Brazzaville en de tegen progressieve intellectuelen gerichte
intimidaties. Ik vind het zeer vervelend dat deze koningskwestie – ik kies het woord omdat BDW in zijn tekst handig inspeelt
op Alberts zeer ongelukkige verwijzing naar de jaren dertig – de
partijvoorzitter van de N-VA uitstekend van pas komt om zijn uitschuivers van
de voorbije dagen onder de mat te vegen. Nu gaat alle aandacht naar dit voor BDW
zeer welgekomen, en door Di Rupo veroorzaakte, succes – zeker nu hij heeft
aangekondigd de koninklijke prerogatieven op de politieke agenda te zullen
plaatsen en de andere Vlaamse partijvoorzitters, die via hun vicepremiers in de
federale regering door Di Rupo in de wind zijn gezet omdat zij met betrekking
tot de koninklijke kerstboodschap niet werden geconsulteerd, niet anders zullen
kunnen dan hem hierin te volgen. Dat zal de N-VA alleen maar versterken. Mij is
het daarnet op de radio alvast opgevallen hoe BDW spreekt van ‘de helft van de
Vlaamse kiezers’. Bij mijn weten zitten de Vlaams-nationalisten in de voor hen
meest optimistische scenario’s toch maar aan 35 tot 40 procent? Of telt BDW er nu
al, nu het cordon tussen zijn partij en het Blok nauwelijks nog bestaat, het
Vlaams Belang bij?
schrikkel 343b
Op het portaaltje bovenaan de trap van mijn ouderlijk huis (twee
vierkante meter waarop vier deuren uitgaven: drie slaapkamers en de badkamer,
en bovenin zat het luik naar de zolder) – op dat portaaltje dus hing er ook
een: tussen de deur van de slaapkamer van mijn ouders en de deur van de
slaapkamer die ik met mijn broer deelde. Het was een wijwatervatje met een
lichtgevende madonna, maar het werd niet gebruikt. Het reservoirtje was niet
met gewijd water gevuld, en wij konden ons dus niet, gesteld dat wij dat al
zouden gewild hebben, devoot en kruisgewijs besprenkelen. Maar het hing er wel
en in donkere nachten fungeerde het toch, door zijn fluorescerend vermogen, een
beetje als een baken. Nu zie ik dat de ‘wijwatervaatjes’ in reclame
zijn. Ik bespaar mijzelf – en u – de bespiegelingen over onttovering,
desecularisatie en ontkerstening die daarbij, zonder het minste leedvermaak,
spontaan in mij naar boven komen. Ik zie daar iets hangen wat mij met heel in
de verte iets van weemoed doet terugdenken aan een ver verleden. Het straalt
een heel flauw licht uit en het staat al vele jaren droog.
woensdag 26 december 2012
uit een mail
Godverdomme,
X., wat wilt gij nu eigenlijk zeggen? Ben je het eens met dat onsamenhangend
gewauwel van BDW over de relatie tussen beleid en kunst of niet? Zeg dat dan
verdorie rechtuit!, dan weet ik tenminste wat u denkt. Wat in dat artikel van BDW staat, al dan niet tussen de regels, is zo ernstig en ingrijpend dat de
stijlkwestie - heeft Lieven De Cauter conform zijn status van academicus
gecommuniceerd of niet?; heeft hij consequent gij, je of u gebruikt? -
werkelijk totaal bijkomstig is. Overigens heeft Lieven De Cauter zich in een
tweede mail aan BDW verontschuldigd voor zijn toon - zonder evenwel, en
terecht, inhoudelijk iets van zijn argumentatie terug te nemen.
X.,
ik weet niet of het tot je is doorgedrongen (op basis van je mails ben ik geneigd
te denken van niet), maar hier is niets minder in het geding dan het recht, de
taak en ja, zelfs de plicht van de kunstenaar om te zeggen wat hij/zij meent te
moeten zeggen. Jij zou toch, als kunstliefhebber, gevoelig moeten zijn voor de
autonomie van de kunstenaar? Of speelt dat niet zo in de muziek? Wat zou
Sjostakovitsj (sorry, schrijfwijze even niet gecontroleerd) daarvan denken?
Zal
een autonoom en dus kritisch kunstenaarschap in het toekomstige zelfstandige
Vlaanderen ja of neen nog mogelijk zijn? Sorry hoor, maar als je hier niet ziet
dat de huidige burgemeester-ad interim van Antwerpen ('A') en toekomstig
minister-president en misschien zelfs gewoon president van het tochtgat
Vlaanderen zich schaamteloos permitteert om in het openbaar te intimideren (want dat is het als je al
meteen de betrokkene overslaat en diens baas aanschrijft, die overigens, laat
ons dat niet vergeten, zéér afhankelijk is van subsidies), dan ben je echt wel
niet voldoende begaan met wat er op dit ogenblik aan het gebeuren is. Wat mij
heel erg zou ontgoochelen.
Ik
hoop heel erg dat je mij niet ontgoochelt.
reactie
1. Het verwondert me dat de populist BDW zo onhelder zijnideeën over de nuttigheid van kunst aan de man wil brengen.
2. Hij kan het misschien niet hebben dat sommigen uit het culturele segment hem ter verantwoording roepen.
3. Wil hij het gros van de lezers met zijn ondoorzichtige bewijsvoering intimideren zodat ze zich aan geen antwoord wagen?
Of ligt het aan mijn beperktheid? Neem nu bv. zijn laatste paragraaf, een mistbank waaruit ik meen te begrijpen dat hij het eens is met Heinrich Heine waar deze stelt dat enkel wanneer kunst zichzelf rechtvaardigt ze niet verloren is. En dat lijkt dan weer in tegenspraak met wat hij eigenlijk wil aankaarten.
4. Wie viseert hij eigenlijk, welk segment van de kunstwereld?
K.
2. Hij kan het misschien niet hebben dat sommigen uit het culturele segment hem ter verantwoording roepen.
3. Wil hij het gros van de lezers met zijn ondoorzichtige bewijsvoering intimideren zodat ze zich aan geen antwoord wagen?
Of ligt het aan mijn beperktheid? Neem nu bv. zijn laatste paragraaf, een mistbank waaruit ik meen te begrijpen dat hij het eens is met Heinrich Heine waar deze stelt dat enkel wanneer kunst zichzelf rechtvaardigt ze niet verloren is. En dat lijkt dan weer in tegenspraak met wat hij eigenlijk wil aankaarten.
4. Wie viseert hij eigenlijk, welk segment van de kunstwereld?
K.
facebookbericht 354
Op het artikel waarop ik hier eerder reageerde, reageerde ook Jan De Zutter.
Inmiddels is er alweer een nieuwe aanval ingezet op de links-intellectuele Vlaamse elite.
Ik vind het woord ‘intimidatie’ niet overdreven. En de toestand zeer verontrustend.
En dan dit nog als aanvulling:
Inmiddels is er alweer een nieuwe aanval ingezet op de links-intellectuele Vlaamse elite.
Ik vind het woord ‘intimidatie’ niet overdreven. En de toestand zeer verontrustend.
En dan dit nog als aanvulling:
schrikkel 343a
Een stamcafé is een plek waar je altijd wel iemand aantreft –
of misschien ook niet. Dan is er toevallig niemand van je vrienden of
drinkmakkers aanwezig, maar het blijft toch een stamcafé omdat je ook dan –
zonder dat iemand daar aanstoot aan neemt of ongemakkelijk van wordt of zich
ergert omdat je maar één pint per uur drinkt – welkom bent en gewoon alleen aan
een tafeltje kunt gaan zitten en de gesprekken aan de toog kunt aanhoren en
hopen dat er alsnog iemand binnenkomt voor wie jij dan een vertrouwde makker
kunt zijn.
facebookbericht 353
Identiteit is iets wat je bént, niet iets wat je moet aangepraat worden. Zodra je een dergelijke opdringerigheid voelt, zit het grondig fout. Dat werkt contraproductief. Bij mij toch. En zeker als het een identiteit betreft die voor een groot deel bestaat uit het zich afzetten tegen andere identiteiten. Ik identificeer mij liever met wat verenigt dan met wat verdeelt. Ik ben een (Nederlandstalige) Belg en een Europeaan, ja, eventueel een wereldburger. En ik zal niet ontkennen dat ik ook Vlaming ben, maar dan wel voorzover anderen mij daardoor niet in verband brengen met dat naargeestig nationalisme dat zich nu steeds nadrukkelijker begint te roeren met leeuwenvlaggetjes, ex-Blokkers als schepen voor Integratie en diplomaten die het nodig vinden om hun treurige taalparticularisme naar Congo-Brazzaville te exporteren en blijkbaar geen oog hebben voor de werkelijk belangrijke problemen.
dinsdag 25 december 2012
los ingeslagen 59
19 november 2012
Twee oude juffrouwen wonen samen en kijken vaak naar tv maar
er komt steeds vaker ‘vuiligheid’ op het scherm en dan trekken ze de ‘prise’
uit.
los ingeslagen 58
19 november 2012
Een man die loopbaanonderbreking neemt en drie jaar lang op
de bonnefooi naar Roemenië trekt en daar – verwonderd – geniet van de
gastvrijheid van een gezin in een bergdorp. Hij huurt er ook een appartement.
Tweehonderd euro. ‘Dan hou je toch nog iets over van je loopbaanonderbrekingsvergoeding,’
rekent hij ons voor. Nu is hij terug en straks moet hij weer aan de slag. Het
is een mogelijkheid: drie jaar er van tussenuit. Iets totaal anders.
Herbronnen. Bezinnen.
los ingeslagen 57
19 november 2012
De gruwel begint al bij het binnenkomen. ‘’t Was toch maar
een rare film,’ zegt K. ‘Begint die man daar op die vrouw, die op de sofa ligt,
te… Ja, te…’ ‘Te wateren,’ vult W. kies aan. ‘Ja, te wateren,’ beaamt K. ‘Zeg
maar gerust te pissen,’ sust W.
De restauranthoudster neemt de jassen en mantels in
ontvangst. Ik probeer haar blik te vangen: ’t gaat maar over een film hoor. ’t
Is niet écht! ‘En dan draait hij een glas in haar aangezicht.’ K. ziet het nog
levendig voor zich. De restauranthoudster blijft stoïcijns en leidt het
gezelschap naar zijn voorbehouden tafel in het lege restaurant. De
hele avond doet niemand anders de zaak aan – maar daar kunnen wij niets aan
doen.
Het voorgerecht verloopt min of meer neutraal qua
gruwelverhalen maar wanneer de uitbaatster de hoofdschotel laat aanrukken, is
het weer van datte. Dan begint W., die iets ‘op het terrein’ doet bij justitie,
over trepanaties en de autopsie van een vergiftigd lichaam in de tuin van het
mortuarium. Bij grote hitte. Wij snijden onze steak aan. ‘Je moest dat gezien
hebben,’ aldus W. ‘Nadat ze dat lijk hadden opengesneden, gingen die vliegen
daar recht op af. En van de geur alleen al vielen ze als een steen uit de
lucht.’ De restauranthoudster bedient ons van saus.
A. kan niet onderdoen en vertelt over haar ervaring in een
chique Japans restaurant. Ze had er een biefstukje besteld van wel honderd euro
maar op de kookplaat vlak bij haar tafel werd de kreeft bereid voor een
belendende tafel. ‘Die beesten werden onzacht op de hete plaat gesmeten en,
geloof me of niet, toen hun poten verschroeiden zag ik hoe ze hun kop optilden
en hoorde ik ze schruwelen.’
Toen de rekening was betaald, en de restauranthoudster ons
met alle jassen en mantels over haar ene arm duidelijk maakte dat binnen het
kwartier de zaak gesloten en verduisterd zou zijn, kon ik toch niet anders dan
me ten aanzien van haar, en in naam van mijn gezelschap, voor de
gruwelverhalen een beetje te excuseren. ‘Ik zwijg als het graf,’ antwoordde ze
resoluut. ‘Maar dat verhaal van die hersenen die tegen het plafond spatten, zal
me toch bijblijven.’ W. had inderdaad verteld over een zelfmoordenaar met een
dubbelloops jachtgeweer. Ik had dat al een beetje vergeten. Of verdrongen. Het was,
geloof ik, bij het vanille-ijs (met frambozenkoelie).
maandag 24 december 2012
schrikkel 342
Je kunt De Toverberg
niet lezen zonder op tijd en stond rustsessies in te lassen. Deze ligkuren worden
bij voorkeur genoten in een zetel waarin de horizontale positie comfortabel kan
worden ingenomen en waarbij je je op de door Thomas Mann voorgeschreven manier
induffelt.
schrikkel 341
Het had voor het eerst gesneeuwd – en, wie weet, misschien
wel voor het laatst deze winter – en de velden tussen Aalter en Drongen lagen
er mooi wit bij. Ik had zeker van het uitzicht op dat voorbijschuivende
vrieslandschap kunnen genieten ware het niet dat ik, zonder er aanvankelijk
acht op te hebben geslagen, in Brugge had plaatsgenomen bij een door een
graffitikunstenaar bewerkt wagonraam. Nuja, er was een hoekje van het raam gevrijwaard
gebleven van de ingreep – daar was nog een glimp op te vangen.
schrikkel 340
reactie
Herwig Candries : Eigenlijk is dit een omslachtige manier om
te zeggen dat elk leven waard is geleefd te worden.
PC : @Herwig. Volledig akkoord. Maar het omslachtige hoort er wel bij hé. En @Patrick. Levinas is incontournable, nietwaar?
Patrick Lateur : 'Met je blik'... Dus à la Levinas. Zo klinkt
het goed! En juist, denk ik.
PC : @Herwig. Volledig akkoord. Maar het omslachtige hoort er wel bij hé. En @Patrick. Levinas is incontournable, nietwaar?
zondag 23 december 2012
los ingeslagen 56
16 november 2012
Iedereen moet van zijn leven een verhaal maken, het kan niet
anders: de gaten die het onvolmaakte geheugen slaat, moeten opgevuld en zonder
van zichzelf een verhaal te maken, kun je voor de anderen niet bestaan. Maar
ook niet voor jezelf. Willen bestáán lijkt een belangrijke drijfveer. Dat is:
de erkenning waar zoveel om draait. Wie jou niet erkent is onverschillig voor
jouw bestaan; wie jou erkent, zegt: ‘Jij maakt voor mij een verschil omdat je
niet bent zoals alle anderen; jij laat een spoor na in mijn leven; jij zult,
voor mij althans, niet voor niets hebben bestaan en dus: niet voor niets de
dood onder ogen hebben gezien. Ik heb jou gezien, zoals je bent en daar staat
en eruitziet. Ik schenk je de warmte van mijn aandacht. Ik ben bereid jou te
troosten in het verdriet dat je ervaart door het besef dat je er straks niet
meer zult zijn, voor niemand niet, ook niet voor jezelf en dat het zal zijn
alsof je nooit zult hebben bestaan – behalve dan in de harten van diegenen die
je hebt weten te bereiken. Waarmee? Met je blik, je warmte, je aandacht voor
mijn verhaal, jóuw verhaal, de manier waarop je de leemten van je geheugen hebt
opgevuld en structuur hebt aangebracht in alles wat je in een ongekozen
volgorde en in een niet door jou gekozen structuur is overkomen.’
reactie
Natuurlijk, Pascal, zoeken kunstenaars de macht op. Bourdieu
- niet dat hij voor mij heilig is, overigens - heeft dat toch duidelijk
beschreven.
Stijn Vanclooster
@ Stijn
Ja, Stijn. Dat weet ik. Maar je moet wel voor kunstenaars de mogelijkheid vrijwaren dat ze de macht niet opzoeken, ja dat ze de macht ondergraven. Het systeem-De Wever beschermt de kritiek niet omdat kunst ‘return on investment’ moet garanderen en dus bestaat voor dat systeem enkel kunst die subsidies, en dus de macht opzoekt.
Stijn Vanclooster
@ Stijn
Ja, Stijn. Dat weet ik. Maar je moet wel voor kunstenaars de mogelijkheid vrijwaren dat ze de macht niet opzoeken, ja dat ze de macht ondergraven. Het systeem-De Wever beschermt de kritiek niet omdat kunst ‘return on investment’ moet garanderen en dus bestaat voor dat systeem enkel kunst die subsidies, en dus de macht opzoekt.
zaterdag 22 december 2012
reactie
BDW is niet dom, dat bewijst deze tekst waar zeker goed is
over nagedacht. Tot verbazing van mezelf, en van anderen misschien, kan ik het
zelfs op vele punten eens met hem zijn. Kunst is inderdaad niet waardenvrij,
maar reflecteert de waarden van de samenleving waarin ze ontstaan is, ook al
gaat ze schijnbaar tegen deze waarden in. Enkel kunstenaars die van een rijk
mecenaat genieten, (sponsoring heet dat tegenwoordig) kunnen het zich
permitteren te schoppen tegen de schenen van de openbare moraal. Zij kunnen het
zich echter niet permitteren te schoppen tegen de schenen van hun sponsors,
want dan zagen ze de tak door waarop ze zelf zitten. De laatste halve eeuw is
de wereld van de kunst terecht gekomen in een commerciële spiraal die de
prijzen die voor een kunstwerk betaald worden de pan heeft doen uitswingen, net
als de luchthandel op de beurs, of de handel in "Junk bonds" op de
fianciële markten. Het stond vast dat er vroeg of laat een "crash"
moest komen, omdat velen afhaken bij deze ongeloofwaardige
"waardering" van de kunst. Ik vind dus ook dat we toe zijn aan een andere
visie op kunst. Vooral een visie die meer los staat van de financiële waarde
die aan de kunst wordt toegekend, en een visie die komaf maakt met het sacrale
statuut van de kunstenaar als hogepriester van de consumptiecultuur. Tot daar
mijn kritiek op de kunstwereld, waar BDW het misschien ook eens kan zijn. Maar
ik ga wel afwachten wat hij in concreto van plan is te ondernemen om een andere
visie op de kunst te promoten, en in hoeverre hij de kunst echt
onafhankelijkheid zal gunnen, ook als deze onafhankelijkheid ertoe leidt dat ze
kritiek uit op zijn eigen standpunten. Mijn mening ? Dat is dat de soep niet zo
heel zal gegeten worden dan ze is opgediend, en dat er in de praktijk weinig
zal veranderen. BDW mag dan in de ogen van zijn volgelingen de langverwachte
messias zijn, zijn eerste mirakel moet nog altijd van de grond komen.
Herwig
reactie
Erwin Vanmol : Als
het woord Calimero valt stop ik met lezen Pascal, het verbergt enkel een
armoede aan argumenten.
Pascal Cornet : er
staat niet Calimero, er staat CaliNero
Erwin Vanmol : ik
heb dat willen negeren, vergezochte woordspelingen zijn nog erger. Ik weet niet
wie met deze onzalige vergelijking begonnen is, maar voor alle duidelijkheid
Calimero is een Italiaans verongelijkt kuiken die al het onheil dat hij over
zichzelf afroept op een ander steekt. Dat is Calimero. U begrijpt dat ik
vergelijking geen warm hart toedraag.
Pascal Cornet
: Jammer, mijnheer Vanmol, dat u de woordspeling, waarin ik verongelijktheid en
keizerlijke allure probeerde samen te brengen, niet waardeert. Dat is
natuurlijk uw volste recht, maar het verhindert u blijkbaar zich van de
'armoede aan argumenten' in de rest van mijn tekst te vergewissen. Ik hoop voor
u dat u uw - ook door mij gewaardeerde - activiteit als kunstenaar zult kunnen
blijven uitoefenen in de toekomstige Vlaamse staat, die u blijkbaar genegen
bent.
Erwin Vanmol : oei!
Pascal! Nu verander ik van gedacht!
facebookbericht 352
Bart De Wever laat vandaag in De Standaard de column ‘Afbreken om op te bouwen’ verschijnen, een ‘reflectie’
over kunst. Een nieuwe stap in het openen van de (ooit maar nu al lang niet
meer verborgen) agenda van het nieuwe Vlaams-nationalisme. We zullen niet
kunnen zeggen dat we het niet geweten hebben.
Nu hij zijn eed als burgemeester van Antwerpen heeft
afgelegd, neemt de grote filosoof CaliNero even de tijd om over kunst na te denken.
Hij definieert kunstenaars nauwelijks impliciet als elitaire belgicistische nestbevuilers.
En zij zijn bovendien opportunistisch want zij teren op de vetpotten van de
subsidies. Zij zijn omkoopbaar. (Nietzsche wordt – “Harde woorden, die wat
nadere uitleg verdienen.” – met instemming geciteerd: “Niets is zo omkoopbaar
als een kunstenaar.”)
Is al wie een subsidie aanvaardt omgekocht? We zullen het
eens aan Leonard Nolens vragen. Of aan Jeroen Brouwers.
Bovendien beginnen de kunstenaars, aldus CaliNero, onrustig
te worden nu het Vlaams-nationalisme op het punt staat een eind te maken aan de
Belgische constructie en dus aan de Belgische vetpotten: “Dat de gevestigde
orde in België op losse schroeven staat, heeft gevolgen voor de kunstenaars die
zich erdoor beschermd weten en bijgevolg in een behoudsgezinde kramp schieten.”
Ik kan het niet helpen maar dit klinkt als een intimidatie.
Benieuwd hoe het kunstenaarsgild hierop zal reageren. Waarom
worden kunstenaars meteen als elitair, belgicistisch en opportunistisch
afgeschilderd? Waarom wordt hun elk vermogen tot autonoom en onafhankelijk kritisch
denken ontzegd? En zijn er niet ook niet-gesubsidieerde kunstenaars? Schemert hier
een totalitaire droom door de façade? Een droom waarin alle kunstenaars het
lied van de heerser zullen meezingen, of niet zullen zingen? Of blijkt hier
vooral frustratie: CaliNero is ongetwijfeld ook in cultureel opzicht onderlegd
genoeg om te zien dat hij, enkele recalcitrante uitzonderingen niet te na
gesproken, alles wat artistiek waardevol is in dit landje niet aan zijn zijde heeft staan. Niet dat het in zijn neoliberale
republiek veel hinder veroorzaakt – maar het is toch een beetje vervelend.
België een ‘constructie’. Ja. Zoals alles, volgens filosoof
CaliNero, sinds het postmodernisme ‘constructie’ is: “In de moderniteit stelden
we vast dat alles waarmee we ons leven ordenen (het gezin, de gemeenschap, de
natie, de solidariteit, het geloof) een constructie is.” Huh? Solidariteit een
constructie? Ja, het gezin en de natie, voor mijn part akkoord: dat zijn
constructies. (‘Vlaanderen’ zal ook een constructie zijn.) En eventueel zelfs
het geloof. Maar de gemeenschap en de solidariteit? Kijk, hoe sluiks CaliNero
zijn nationalisme in dit betoog binnensmokkelt. De nevenschikking is een
gekende retorische truc: plaats solidariteit en nationalisme op één lijn, en je
hevelt de positieve eigenschappen van het ene schier ongemerkt naar het andere
over. Maar wij van de opportunistische belgicistische elite, mijnheer De Wever,
trappen daar niet in!
Lees deze tekst aandachtig, hij leert ons veel. Niet in de
eerste plaats over de verhouding tussen maatschappij en kunst (dat was maar een
dekmantel), maar vooral over de agenda van de nieuwe burgemeester van Antwerpen
en de toekomstige minister-president van de confederale deelstaat V. Kunstenaars
kunnen maar beter gewaarschuwd zijn – en dat is dan ook de belangrijkste
bedoeling van deze ‘column’: dat ze zouden weten wat hun toekomst is in de
Vlaams-nationale staat. Ik citeer (het staat er écht): “Kunst produceren kost
geld. En om geld te verzamelen moet men de macht opzoeken, want macht genereert
geld. Kunst kan dus nooit absoluut autonoom zijn, ze zal steeds afhankelijk
zijn van wie bereid is om haar te financieren.
Op die manier sluipt
echter het nutsdenken de kunstwereld binnen. Want geld eist verantwoording. Wie
investeert, wil een return on investment,
dat is de logica van onze onttoverde wereld. Vandaag worden kunst en cultuur
vooral gefinancierd door subsidies, dus uit belastinginkomsten. Zij die
bijdragen – het grote publiek dus – eisen verantwoording van wat er met
gemeenschapsmiddelen gebeurt. Net datgene waarvan kunst tot elke prijs autonoom
wil zijn. Decennialang kon men dat sluimerende dilemma omzeilen door te
verwijzen naar de intrinsieke waarde van kunst. Mensen keken naar een
kunstwerk, snapten er misschien niet al te veel van, maar zetten hun onbegrip
opzij met de gedachte: het is kunst. Maar we leven niet meer in de moderniteit.
We leven in de postmoderniteit.”
In de postmoderne Vlaams-nationale staat zal de kunstenaar zich te
schikken hebben naar deze eis van ‘return on investment’. Wat er met de
niet-gesubsidieerde kunstenaar zal gebeuren, wordt niet geëxpliciteerd maar we
kunnen er eventueel wel naar gissen.
Wie nu nog niet wakker schiet, is medeplichtig.
los ingeslagen 55
16 november 2012
Vrijdagvoormiddag. Het weekend begint. Dat wil zeggen: wat voor mij het weekend is want ik heb mijn leven zodanig weten te organiseren dat ik weekends van vier opeenvolgende dagen heb. Dat is wel handig, het betekent dat ik enkel de drie andere, gelukkig opeenvolgende, dagen hoef te werken. Ik word er niet rijk van maar ik heb genoeg en dat is …voldoende. Wat ik dan vooral ook heb, zijn die vier vrije dagen en u kunt zich wel indenken dat ik die goed weet te gebruiken.
Vrijdagvoormiddag. Het weekend begint. Dat wil zeggen: wat voor mij het weekend is want ik heb mijn leven zodanig weten te organiseren dat ik weekends van vier opeenvolgende dagen heb. Dat is wel handig, het betekent dat ik enkel de drie andere, gelukkig opeenvolgende, dagen hoef te werken. Ik word er niet rijk van maar ik heb genoeg en dat is …voldoende. Wat ik dan vooral ook heb, zijn die vier vrije dagen en u kunt zich wel indenken dat ik die goed weet te gebruiken.
Maar soms sijpelen allerlei besognes door tot in mijn vrije
weekends, en daardoor zijn ze niet meer zo ‘vrij’. Eigenlijk gebeurt het maar
zelden dat die vier vrije dagen gevrijwaard blijven. Zo is het ook dit keer.
Hoewel het vrijdagochtend negen uur is en ik ‘normaal gezien’ (altijd de
aanhalingstekens gebruiken bij die precaire, misleidende uitdrukking) rustig
nog een koffietje tank en met een goed boek en mijn grote notitieschrift aan de
tafel plaatsneem om daar de eerste twee, drie uur niet van weg te slaan te
zijn, bevind ik mij op de trein richting Brussel. (Ik heb voor de eerste keer
mijn ‘notebook’ bij, het is de eerste keer dat ik op de trein schrijf – het
heeft wel iets, schrijven terwijl het landschap voorbijschuift en het maakt,
bovendien, een wel erg vlijtige indruk bij de medepassagiers.) Ik bevind mij op
de trein richting Brussel omdat ik daar moet werken – en het zal de komende
maanden wel vaker gebeuren dat ik de vrijdagvoormiddag in Brussel moet werken.
Wellicht wordt dat: eens om de twee weken. Er komt dus één werkdag per maand bij
of, negatief uitgedrukt: ik zal voortaan één weekenddag per maand moeten
inleveren. Aangenomen dat er per maand vierenhalf weken zijn, en ik dus tot
hiertoe 3 x 4,5 = 13,5 op de 30,5 dagen werkte, dan wordt dat voortaan 14,5
dagen per maand en dat is nog altijd minder dan de helft. Daar staan dus wel die
centen tegenover en daarvoor doe ik het natuurlijk. Niet dat ik de gage voor
die ene extra dag echt nodig heb maar het levert mij wel wat meer comfort op en
we weten allemaal dat het leven er niet goedkoper op wordt.
Wat ik dan in Brussel doe? Wel, precies hetzelfde als wat ik
nu doe (terwijl het landschap voorbijschuift): schrijven op een computer, maar
het zijn dan wel niet mijn woorden die ik uittik, maar die van anderen. Daar
komt het summier gesteld op neer, datgene wat ik in ruil voor de begeerde en
comfort schenkende centen doe.
Mijn lange weekends worden nog op andere manieren niet ‘gevrijwaard’.
Zo moet ik dit keer ook de eindredactie doen van enkele teksten voor de Poëziekrant, en ook een debuutbundel
recenseren, en dan is er maandagnamiddag ook nog leesclub over Alsof het voorbij is van Julian Barnes
en er moet ook nog gelezen worden voor de bijeenkomst van volgende vrijdag in
Knokke, en dan gaat het over Suikerspin
van Erik Vlaminck. Voor dat alles worden ook zilverlingen uitgekeerd.
Daarmee
is over het weekend dat nu begint en wat daarin te gebeuren staat nog niet
alles gezegd. Vanavond hebben we in De Panne een etentje ter ere van de
negentigste verjaardag van S.’s moeder, en morgen is er (…)
schrikkel 339
Een onbemande reclamebunker, in de hal van het station: twee laptops op een sokkel en een uit twaalf flatscreens samengesteld scherm waarop onderwaterbeelden zijn te zien met daarop Flipperachtig lachende dolfijnen. Het moet ons, forenzen, bewegen tot de aanschaf van een nieuw computerbesturingsprogramma. Maar forenzen doen wat forenzen doen: ze haasten zich naar de trein. Daardoor blijft mijn blik haken aan de rode broek van een jonge vrouw die stilstaat en naar dat submarine beeld staart. Zij is ook gevat door iets, maar waardoor?
facebookbericht 351
Dank u, heer Van Eeghem, voor uw vriendschapsverzoekaanvaarding, een mooi gebaar van kurtoisie. Ik ben al vele jaren een fan van uw aanstekelijke enthousiasme. En het wendingetje 'sommige lieden uit barbaarse kringen evenwel' zindert nog steeds door mijn hoofd!
vrijdag 21 december 2012
schrikkel 338
Handschoenen die verloren zijn en vergeten, en op straat
zijn blijven liggen: dat heeft iets uitermate treurigs. Maar met schoenen is
het nog erger, en met kinderschoenen al helemaal. Je denkt meteen dat er iets
ergs is gebeurd – het schijnt dat verongelukten vaak op onverklaarbare wijze
hun schoenen zijn kwijtgespeeld of uit hun schoenen werden gekatapulteerd, het
is maar te zien hoe je het bekijkt. Een klein rood kinderschoentje werd door
iemand die hier voor mij passeerde van de straat opgeraapt en, als op een
toonbank, op een schuin oplopend muurtje uitgestald. Daar spreekt een soort
vertrouwen uit: misschien komt dit schoentje nog wel terecht; wie het past,
trekke het aan.
schrikkel 337
Een dame is met twee windhonden aan de wandel, een
witte en een donkere. Een dame is het, want het zijn dames die met windhonden
wandelen. Je zou die windhonden in al hun aristocratische elegantie willen
vatten als op een paneelschildering van een Vlaamse Primitief: in draf en in
profiel – maar het willekeurige moment wil het anders. Het idee ‘ideale
windhond’ torent in zijn eeuwige perfectie boven deze triviale en onvolkomen
momenten uit. En zo gebeurt het dat, op het ogenblik dat je afdrukt, de donkere
windhond al half in het struweel is verdwenen, terwijl de witte, waarvan de
leiband een hinderlijke lijn trekt over dames fraaie mantel, staart tussen de
achterpoten met zijn snufferd naar dames zwarte schoentjes wijst.
donderdag 20 december 2012
los ingeslagen 54
12 november 2012
Een van dé dooddoeners van de afgelopen jaren – zo eentje waarmee je als met een vliegenmepper een argeloze volgevreten vlieg tegen de toile cirée van bomma’s keukentafel platmept – is wel de wending: ‘Uit studies is gebleken dat…’ Ik probeer er ook eentje, om haar op flessen te trekken.
Een van dé dooddoeners van de afgelopen jaren – zo eentje waarmee je als met een vliegenmepper een argeloze volgevreten vlieg tegen de toile cirée van bomma’s keukentafel platmept – is wel de wending: ‘Uit studies is gebleken dat…’ Ik probeer er ook eentje, om haar op flessen te trekken.
Uit een studie van de universiteit van Birmingham is
gebleken dat het chocopastaverbruik met grotere verpakkingen groter is dan met
kleinere verpakkingen. De onderzoekers volgden gedurende drie maanden twee
groepen proefpersonen. De tweede groep werd beschouwd als verificatieproef op
de eerste groep. Alle resultaten werden in de proef bevestigd.
Beide groepen werden choco van het merk ‘Boerinneke Mario’ voorgeschoteld
uit afwisselend grote (1 kg )
en kleine (0,5 kg )
verpakkingen. De eerste vaststellingen werden bevestigd door alle volgende: uit
de grote potten werd meer chocopasta op de boterhammen gesmeerd dan uit de
kleine potten. Wij vroegen professor Willis, specialist consumentengedrag en
reflexmatige attitudes, naar een mogelijke verklaring. ‘Het blijft natuurlijk
giswerk,’ aldus de professor, ‘maar wij vermoeden toch dat de omvang van de
verpakking een zeer duidelijke impact heeft op het consumeer- en smeergedrag
van onze proefpersonen. Wij hebben kunnen vaststellen dat de boterhammen dunner
besmeerd worden wanneer de pot, groot of klein, pas geopend is of bijna leeg. De
verklaring voor het dunner smeren bij bijna lege potten ligt voor de hand: dat
is een kwestie van slinkend aanbod – en het vraagt ook meer moeite om voldoende
choco bij elkaar te schrapen. De spaarzaamheid bij pas geopende potten is
moeilijker te duiden. Daar bevinden wij ons op een – zo u wilt – ‘symbolisch’
niveau. Er valt als het ware een aarzeling waar te nemen om het smetteloos gaaf
choco-oppervlak in de pas geopende pot te schenden. Nader onderzoek zal dit
fenomeen verder moeten duiden, eventueel op basis van interviews met de
proefpersonen. Wij zoeken op dit ogenblik de nodige fondsen voor dit bijkomende
onderzoek. Bij het smeren tijdens de tussenperiode na het verbreken van het
gave oppervlak en voor het bereiken van de bodem kon geen noemenswaardig
verschil worden genoteerd tussen de kleine en grote potten. De coëfficiënten
waren, in absolute cijfers, in elk geval te klein om van een significant
verschil te spreken. Het lijkt er in elk geval op dat de proefpersonen in dat
segment van de pot even gul graaiden. In spreektaal gezegd zou je kunnen
gewagen van een “het kan niet op”-attitude.’
Maar, professor, hoe verklaart u dan de hoofdbevinding van
uw onderzoek, dat er uit grote potten dikker wordt gesmeerd dan uit kleine?
‘Heel eenvoudig, het is een kwestie van gemiddelden. Bij
kleine potten voltrekt de cyclus van dunner smeren bij oppervlak en bodem en van
guller in de middenfase zich twee keer waar deze cyclus bij een grote pot maar
één keer wordt doorlopen. Dat geeft in totaliteit een spaarzamer
consumptiepatroon bij kleine potten.’
Dank u, professor. Veel succes met uw onderzoek naar het
verbreken van de gave oppervlakken. Hopelijk vernemen wij spoedig van u meer
over het bijkomende onderzoek aan de hand van interviews. Nog één vraagje: kunt
u bevestigen dat deze resultaten ook gelden voor potten met jam of Luikse
siroop?
reactie
Reactie op schrikkel 335: Als de mensen ouder zijn heb ik
graag inzicht omdat ze langzaam zijn en hun eigenaardigheiden hebben. Wij zijn
een solidaar-gemeenschap dat de zwakken de sterken ondersteunen. Soms zijn wij
zelf mensen die in vele jaaren zwakker zijn. Daar voor heb ik helaas geen
oplossing paraat. Zwakke mensen verdienen respect.
D.W. (Duitsland)
woensdag 19 december 2012
facebookbericht 350
Na de frigoboxtoeristen zijn nu ook mensen die hun straf
hebben uitgezeten niet welkom in het paradijs dat Lippens zijn ingezetenen wil
voorspiegelen - geldt dit ook voor witteboordcriminelen, malafide ondernemers
en belastingontduikers?
dinsdag 18 december 2012
schrikkel 336
We gingen op de zolder van het Sint-Jansmuseum
luisteren naar het in een loop ten
gehore gebrachte meerstemmige gezang ‘Spem In Alium Numquam Habui’ van de 16de-eeuwer
Thomas Tallis. Meerstemmig betekent hier: veertigstemmig, en veertig was ook
het aantal luidsprekers dat in een cirkel rond de luisterbanken stond
opgesteld. Het stuk duurde elf minuten. Dan volgden er drie minuten stilte,
waarna de loop werd hernomen. Tijdens
de onderbreking keken de mensen die op het bankje voor mij hadden plaatsgenomen
op, sommigen met een verzaligde glimlach op de lippen. Op YouTube lees ik dat
het stuk nu vooral populair is doordat het een rol speelt in Fifty Shades Of Grey. De persoon die
Tallis’ motet op YouTube plaatste, vraagt om zich te onthouden van seksueel
gekleurde comments.
schrikkel 335
Wachtend op S., die in de supermarkt een tragere kassa heeft
gekozen, zit ik op het bankje in het in- en uitgangssas en kijk naar de mensen
die aankomen met lege karren en vertrekken met iets minder lege karren. Het
verbaast me altijd hoe vaak mensen zich voor toch maar weinig boodschappen de
moeite getroosten om naar de Carrefour te komen. Het moet zijn dat zij daarvoor
een vast moment in de week uitkiezen of misschien zelfs een vast moment op de
dag. Ik zie ze vertrekken: met hun kratje bier, hun gesneden brood, hun
kippenfilet, hun vier tomaten en een bokaal snijbonen.
maandag 17 december 2012
los ingeslagen 53
11 november 2012
Samen met S. heb ik de hele dag geld opgehaald voor
11.11.11.
Vanmorgen stonden we bij de ingang van de Carrefour. Je ziet
er nogal wat sacherijn en miserie passeren. Malcontente mensen met weinig
middelen. Paarse en roze trainingspakken. Mismaakten en misdeelden. Alcoholici,
verraden door huid en neus. Mannen van middelbare leeftijd die nog altijd bij
hun moeder leven. En aan die mensen, die vaak met een kar buitenkomen met
daarin drie of vier artikelen ter waarde van, in totaal, een euro of tien,
moesten wij proberen stiftjes of wenskaarten te verkopen à 6 euro het pakket.
Dat viel niet altijd mee. ‘Ik ga niets kopen,’ zei er een, ‘mijn vrouw ligt met
kanker in de kliniek.’ Dat leek een valabel argument waartegen niet veel in te
brengen was. ‘Sterkte, mijnheer.’ De man mompelde nog iets. De meeste van die
paupers staren gewoon naar het asfalt of schudden schutterig van neen. Een
andere wereld.
’s Namiddags gingen we van deur tot deur in de Veltemweg, de
Toekomststraat, de Fortuinstraat. Ook in deze niet meest achtergestelde buurt
van Sint-Kruis regeren in menig huis eenzaamheid en tristesse. Zo kwam ik bij
de vader van I.N. Ik heb nog met I.N. in klas gezeten en dat vertelde ik ook
aan die man, die opendeed. Daarmee had ik meteen zijn vertrouwen beet. ‘I.
stelt het goed,’ zei hij. ‘Hij werkt op *** en heeft vijfhonderd man onder
zich.’ ‘Amai. Dat is niet gering. Doe hem de groeten als je hem nog eens ziet.
Zeg maar dat P.C. aan de deur is geweest met stiftjes voor 11.11.11.’ ‘Goh, ik
hoef die stiftjes eigenlijk niet, hoor. Wat moet ik daarmee doen. Mijn vrouw is
vorig jaar gestorven. Ik heb die stiftjes niet nodig.’ Ik condoleerde de man, maar
keek dan toch op toen hij mij vijf euro toestopte. ‘Ik moet daar geen stiftjes
of kaartjes voor hebben.’
Ik denk nu aan I., die vijfhonderd man onder zich heeft, en
hoop dat hij nog de tijd vindt om zijn eenzame vader eens te bezoeken. (Maar
wie ben ik om dat te zeggen.)
Wat verderop, in de
Veltemweg, deed – dat las ik op het naambordje naast de belknop – ‘J.V.’ open.
‘Ach neen, ik koop niets.’ Ik had nog niet eens mijn mond kunnen opendoen. Ik
kreeg bovenop de weigering een gratis tirade. ‘Mijn vrouw is weg. Mijn kinderen
zijn weg. Ik heb geen auto meer. Ze komen morgen de meubels halen. Ik heb geen
werk meer. Wat zou ik nog stiften kopen voor 11.11.11? Ten andere, vroeger
gingen wij naar dáár. Nu komen zíj naar hier. Ik heb altijd mijn belastingen
betaald en mijn best gedaan. En kijk nu eens.' Ik luister en zie het aan en
dring niet aan. ‘Courage, mijnheer.’ De man zei mij vriendelijk goeiedag en
wenste mij zelfs succes met de verkoop. En dan ging die deur dicht. Ik denk
niet dat hij vandaag nog is opengegaan.
zondag 16 december 2012
schrikkel 334
S. en J. hebben zich twee nieuwe honden aangeschaft. Min of
meer ter vervanging, voor zover dat mogelijk is, van de Pyreneese berghond X.
(ik ben even de naam kwijt), die een tijd geleden onverwacht en veel te vroeg
stierf. ’t Was ook een grote witte geweest, X., maar deze keer zat er een
vleugje labrador bij. Ik liet niet na bij wijze van vertrouwenwekkende
introductie beide beesten aan de rug van mijn hand te laten ruiken. Het zijn
zo’n schatjes, vertelde S. – maar X. doen vergeten, neen, dat zullen ze nooit
kunnen.
schrikkel 333b / driekleur 113
Een laatste mens wandelt uit mijn beeld weg en plots blijf
ik over met – verspreid over drie plans
– niets dan parallelle werelden (ik bedoel werelden die zich parallel met de ‘werkelijke’
wereld ontvouwen): de wereld van een film (met overigens op de affiche een
aardige driekleur: de zich in zwart wegcijferende man en de vrouw in opzichtig
geel en rood), de aardse wereld van Permeke en op de achtergrond in zwart-wit
een of andere viool- of cellovirtuoze die mij uitnodigt om een wereld van
hemelse klanken te betreden. Deze driedubbele uitstap uit de werkelijkheid brengt
mij, in combinatie met de bijna-verlatenheid van mijn kader, even in verwarring;
ik ben in een werkelijkheid waarin alles verwijst naar een zich buiten die
werkelijkheid ophoudende schoonheid, naar een bétere wereld, even het noorden
kwijt.
schrikkel 333a / antireclame 5
Een paar weken geleden werd in Brussel een reclamelichtbak aan
een bushokje, met daarin een affiche met lingeriepubliciteit, overplakt met
vuilniszakken. Een liberale volksvertegenwoordigster schreeuwde moord en brand
over vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw en nog een paar
andere ‘westerse waarden’. Uiteraard waren het ‘wellicht’ allochtone jongeren geweest
die de lingerieaffiche hadden gecensureerd – al werd dit bij mijn weten nooit
bewezen. Ja, zelfs de woorden ‘moslimfundamentalisten’ en ‘Taliban’ waren niet
uit de lucht.
Natuurlijk had de volksvertegenwoordigster een punt, en
natuurlijk is het niet helemaal onlogisch om de verantwoordelijken voor deze
ludieke actie (want dat was het toch, er werd overigens niets beschadigd, er
werd enkel een statement gemaakt) in de moslimhoek te zoeken – maar heeft zij
ook gelijk? Ik vraag het mij soms af als ik door onze oversekste straten en in
onze oversekste stations loop. Ik wil niet preuts doen, maar ik ben oprecht
nieuwsgierig naar hoe iemand uit een andere, minder vrijmoedige, cultuur aankijkt
tegen al dit vertoon van onbereikbare en met Photoshop aan elkaar geplakte idealen,
die ingaan tegen alles wat hij – of zij, want dat moeten we ons ook realiseren –
in de eigen context heeft geleerd. Ben ik dan werkelijk de enige die zich dit
soort vragen stelt bij het nogal offensieve vertoon van suggestief geëtaleerde borsten
en billen? Ben ik dan werkelijk de enige die niet meteen
verwijst naar de achterlijke verhouding tussen de seksen bij een andere cultuur
om de losgeslagen losbandigheid in mijn eigen cultuur niet meer te zien? Om het
maar eens vulgair en lapidair te stellen: fijne vleeswaren – al dan niet halal –
tref ik liever aan in de etalage van de slager.
los ingeslagen 52
9 november 2012
Ik was er nooit zelf eerder opgekomen, de gedachte werd mij
aangereikt door John Vandaele, journalist bij Mo Magazine: dat het pensioen er niet is om je oude dag
comfortabeler te maken, of toch niet in de eerste plaats, maar om je nù te doen
consumeren. Want mensen die hard werken maar geen pensioen hebben, of een te
klein pensioen, sparen vooral en doen niet wat in een kapitalistische
samenleving van hen wordt verwacht: nù alles opmaken en spullen kopen die ze
niet echt nodig hebben.
los ingeslagen 51
8 november 2012
Ik schop tegen een paardenkastanje en hij rolt voor me uit
tot hij ergens in de berm blijft liggen. Ik schop tegen een volgende en hij
begint te kaatsen en wint hoogte en vliegt het kruispunt op waar hij tegen de
flank van een voorbijrijdende auto botst. Ik schop tegen nog een en deze rolt
voor mij uit tot hij, op de rand van berm en pad, tot stilstand komt tegen een
herfstblad, dat door de impact van de kastanje kantelt en bovenop de nu stil
liggende kastanjebol komt te liggen, als een zerk boven een kist. Ik schop
tegen een laatste paardenkastanje en hij rolt mooi regelmatig voor me uit tot
hij is uitgebold en precies daar komt te liggen waar mijn rechtervoet opnieuw,
enkele stappen later, aankomt. Ik schop…
vrijdag 14 december 2012
schrikkel 332
Die
twee spoelen doen me denken aan het schrijflint van het soort typemachine
waarop ik nog heb leren schrijven. Je ramde op de toetsen, die toetsen brachten
de hamertjes in beweging die in waaieropstelling wachtten om in actie te komen,
op de kop van die hamertjes waren de letters en leestekens gegraveerd die in
aanraking kwamen met het geïnkte lint. Dat lint moest natuurlijk
voorbijschuiven want als dat niet gebeurde, hamerde je altijd op dezelfde plek
en een gat in het lint was het gevolg. De links in de machine ingebrachte spoel
draaide af, het lint schoof doorheen een paperclipachtige klem, waar overigens
de met de toetsen aangedreven hamertjes neerkwamen, en werd opgewonden op de
spoel ter rechterzijde van de schrijfmachine. De spoelbandopnemer – ook allang verdwenen
– was op hetzelfde principe gebaseerd. Waar de hamertjes, met hun beletterde
kop, het lint raakten, verscheen op het papier, dat achter het
voorbijschuivende lint op de papierrol was aangebracht, de desbetreffende
letter. Niet een andere, maar precies die! Doordat het lint in één richting
voorbijschoof, was het onvermijdelijk dat op een gegeven ogenblik de ene spoel
leeg was en de andere vol. Op dat ogenblik zorgde een door mij nooit doorgrond
mechanisme ervoor dat de schuifrichting werd omgekeerd. Precies dat mechanisme,
zo herinner ik mij nu, had het op de machine waarop ik heb leren typen begeven.
Daardoor moest ik de spoel manueel helemaal terugdraaien – en nu ik dit
schrijf, komt mij het hoge ratelgeluid voor de geest dat door dit manueel
terugspoelen werd veroorzaakt. Het lint kon vele malen hergebruikt worden maar
op een gegeven ogenblik begonnen de op het papier gedrukte letters toch te
verbleken. Dan was het tijd voor een nieuw lint. De aanblik van de eerste volle
zwarte letters die met zo’n nieuw lint waren vervaardigd, gaf aanleiding tot
een stil en vluchtig geluk.
woensdag 12 december 2012
driekleur 112
Ooit had men het over het gele, het zwarte en het rode
gevaar, maar dat waren tenminste mensen, en van mensen kunnen we ons bij
benadering voorstellen wat ze van ons willen.
Karel Čapek, Oorlog
met de Salamanders, 241
schrikkel 331
Ik
zal u nu openhartig iets vertellen over de mannelijke blik – en hoe die door
vrouwen met strakke broeken, hoge hakken en lange haren wordt geleid. Of neen,
dat zal ik niet doen. Misschien moet u zich dat bij deze foto maar eens zelf
indenken, hoe die mannelijke blik zou kunnen kijken.
Als
u, die dit leest, een heteroseksuele man bent, zult u daar niet al te veel
moeite voor moeten doen. U laat uw blik gaan (of uw blik laat u gaan, het
onderscheid is niet helemaal duidelijk) over de contouren van deze verschijning
– en u beeldt zich in hoe wulps het wiegen moet geweest zijn toen het beeld nog
niet tot foto was bevroren. U realiseert zich dat zich in u een verlangen aan
het ontwikkelen is tot achtervolgen en voorbijsteken, ten einde ook ‘de
voorkant’ van deze verschijning te zien. U beseft dat uw nieuwsgierigheid
seksueel van aard is, primair in elk geval, nogal dierlijk eigenlijk. En zeer vrouwonvriendelijk
– ‘volgens de feministen’, voegt u er snel aan toe. (Vreemd toch, hoe mannen
achter elke hoek een feministe vermoeden – een beetje zoals een madame Nero die
met een taartrol achter de voordeur het weer eens te laat van boemelen
terugkerende dagbladverschijnsel staat op te wachten.) En dan begint het
redeneren: moet u, heteroseksuele man, zich schuldig voelen voor uw blik?; wordt
u als moreel persoon verminderd door het feit dat vrouwen met strakke broeken,
hoge hakken en lange haren u tot een primaire staat herleiden? Dat soort
redenaties. Ondertussen stapt de schone uit beeld en ware het niet dat zij op
een diefje op ‘de gevoelige plaat’ werd vastgelegd door een man met een overduidelijk
heteroseksuele blik, zij zou nu al niet meer bestaan.
Als
u echter, die dit leest, een vrouw bent, en het maakt al minder uit van welke
geaardheid, zult u zich misschien meer moeite moeten getroosten om zich een
idee te vormen van hoe de mannelijke blik tegen deze heupen, haren en hakken
aankijkt. Ja, dat vraag ik mij soms af, hoe vrouwen aankijken tegen die
gemakkelijke mannelijke prooien wier hoofd en zinnen zo gemakkelijk op hol
slaan. Ja, ik vraag mij af hoe bepaalde vrouwen, de taartrolvrouwen zal ik ze
nu maar even noemen, aankijken tegen seksegenoten die – uiteraard heel doelbewust
– met hun voorkomen de mannen het hoofd op hol doen slaan. Interessante vragen,
nietwaar? – en ze liggen allemaal, ook op druilerige dagen, voor het grijpen in
de winkelstraten van onze steden.
Abonneren op:
Posts (Atom)