In een aan hem gewijd televisieportret verklaart Piet Goddaer (Ozark Henry) de inspiratie die je nodig hebt om songs te schrijven met een beeld dat hij zich herinnert van een Scandinavische jeugdfilm die hij ooit zag (‘Was het een Scandinavische film? Ik denk het wel. Hoewel, ik kan mij vergissen. Ik zál mij wel vergissen…’): ‘Als die jongen die broek aan had, en hij stak zijn handen in de zakken van die broek, dan haalde hij er altijd maar geld uit. Vanwaar het bleef komen, wist hij niet, en het lukte altijd. Maar het lukte alleen bij hem. Als iemand anders die broek aantrok, kwam er géén geld uit die broekzak. Wel, zo is dat ook met inspiratie. Waar het vandaan komt, ik zou het u niet kunnen zeggen.’ Piet Goddaer heeft inmiddels al zevenhonderd songs geschreven. Hij trekt een van de vele schuiven van een grote kast open: ‘Kijk,’ zegt hij, ‘dit zijn de cd’s waarop ik al die muziek heb gezet. En het blijft maar komen. Soms, zoals bij “Word up”, komt het er in één geut uit.’