Mensen die uitdrukkelijk welgezind durven te zijn en met een kwinkslag de toon weten te zetten in een propvolle bakkerij op zondagmorgen: ze zijn zeldzaam. Er is nochtans niet veel nodig om in die situatie – zomerse zondag, vakantiestemming, mooi weer op komst – een soort van hilariteit op gang te brengen. Een goeiendag, een glimlachende bakkerin, een schertsende bakker die achter zijn kassa de tel kwijtraakt en dan X die binnenkomt of probeert binnen te komen. 'Zeg, die zaak moet hier dringend uitgebreid worden!' (Alles in het Brugs, uiteraard.) Waarop de bakker: 'Je mag de deur vastzetten.' Hij wil de te krappe winkelruimte met een stuk trottoir aanlengen. X, gevat: 'Ja, maar dan ga je mij daar wel voor moeten betalen.' Wanneer de bakker vraagt waaraan X dan had gedacht, luidt het laconiek: 'Ha, met een korting op mijn koeken bijvoorbeeld.' Dat vinden de twee aanwezige dames (badammen noem ik dit soort corpulente, zeer gepermanenteerde en altijd bebrilde madammen) zeer vermakelijk. Giechelend bestellen ze hun pistoletjes, hun sandwichkes, hun koffiekoeken. Iedereen is content. Buiten staan alweer nieuwe mensen aan te schuiven. Zij kijken sip, snappen niet waar in de winkel om gelachen wordt. Zij zullen, eens binnen, de normale norsigheid in eer herstellen.