‘Wanneer het stortregende, wat niet ongebruikelijk is aan de Atlantische kust, maakte de 2CV, willoze prooi van de rukwind, optornend tegen de storm, aan alle kanten water, leek op de wrakke kustvaarder die, tegen de waarschuwing van het weerbericht in, is uitgevaren op een te zware zee. De regen kletterde op het dak, waarvan we bezorgd de geringe soliditeit vaststelden, rollende, dreigende donder die in de kleine passagiersruimte klonk als een roepstem uit de diepten der zee. Door één, daarna meer microscopisch kleine gaatjes in het doek vormden zich aan de binnenkant linzenvormige druppels die spoedig groter werden, uitrekten, trilden, loslieten en rechtstandig naar beneden vielen op een hoofd, een arm, een knie, of, als zich daar niemand bevond, in de kuil van een stoel, tot al die kleine stroompjes zich bij elkaar voegden en er een niet onaanzienlijk plasje ontstond dat je niet moest vergeten weg te vegen voordat je ging zitten.’ Optornend. Wrakke kustvaarder. Geringe soliditeit. Linzenvormig. Rechtstandig. Een niet onaanzienlijk plasje.
Deze heerlijke zinnen staan al meteen op de tweede bladzijde van het eerste deel van de in één band uitgebrachte vijfdelige cyclus De velden van eer van Jean Rouaud (vertaald door Frans de Haan en Marianne Kaas), die ik mij vorige week heb aangeschaft en waarin ik eergisteren met onmiddellijk intredend en nog steeds toenemend genot en ontzag ben beginnen te lezen. Enkele bladzijden verder weten we, na nog meer omstandige uitweidingen en beschrijvingen, dat de 2CV ook via de portieren en de luchtverversingsinstallatie ‘water maakt’ en hebben we ook al kennisgemaakt met enkele onbeschrijfelijke – behalve dan door middel van uitputtende en verkwikkende beschrijvingen van op het eerste gezicht triviale details, die bij nader inzicht levenmakende essentialia blijken te zijn –, kennisgemaakt met enkele onbeschrijfelijke, zei ik, personages.
Het is alweer een tijdje geleden dat ik nog zo onvoorwaardelijk en meteen gegrepen was door een nieuwe auteur. Een soort liefde op het eerste gezicht. Doet deugd.