dinsdag 22 februari 2022

notitie 124

(220221)

 

BENAUWENDE VOLWASSENHEID

 

Van regisseur Mike Mills zag ik onlangs 20th Century Women. Nu zet hij mij met C’mon C’mon aan het denken over de verhouding tussen de in een onstabiele wereld opgroeiende jonge generatie en de generatie van de ouders. Het leeftijdsverschil tussen beide is groot omdat de ouders lang gewacht hebben met het krijgen van hun kinderen.

Viv (Gaby Hoffmann) moet in Oakland zorgen voor haar geesteszieke man Paul (Scoot McNairy). Zij vraagt haar broer Johnny (Joaquin Phoenix) om in Los Angeles een weekje haar negenjarige zoontje Jesse onder zijn hoede te nemen. (Jesse wordt gespeeld door Woody Norman, die een Oscar verdient voor beste mannelijke bijrol: nooit eerder zag ik een kind zo overtuigend acteren. Enfin, ik denk dat Woody gewoon zichzelf kon blijven en dat zijn grootste verdienste is dat hij vergeet dat er een camera in de kamer was en een hele filmploeg.) De relatie tussen Johnny en Jesse vormt de kern van deze film. Johnny zit met veel onverwerkts, en Jesse is, zoals zijn pa, toch ook niet echt ‘normaal’.

Johnny is een journalist die jonge mensen interviewt over hun levens en hun kijk op de toekomst, over wat ze van de volwassenen denken, enzovoort. Je krijgt de indruk dat de interviewfragmenten die in de film zijn gemonteerd authentiek en spontaan zijn. En ze zijn bij momenten heel ontroerend. Een van de jongeren (kinderen?) zegt dat het hem opvalt hoe gróót de wereld van de kinderen is: zij kunnen nog dromen, fantaseren, verbanden leggen, uit het niets creëren. Ze zijn daarbij door niets gebonden. De ruimte van de volwassenen daarentegen is beperkt en benauwend. Zij hebben zich laten vangen en zitten verstrikt in verplichtingen, besognes, afbetalingen, ambities, regels, afspraken, alimentaties, zorgen over de toekomst, de opvoeding van hun kinderen en ergernissen over het journaal op de openbare omroep.

Het doet mij denken aan kindertekeningen: hoe die hun spontane schoonheid en uitbundigheid verliezen eens het kind begint te tekenen wat het wéét. Het weet dat een mens twee benen heeft, een romp, een hoofd, twee armen en aan elke arm een hand met vijf vingers. Het resultaat is dan ook onvermijdelijk een schematische figuur die bestaat uit cirkels en lijnen met aan de uiteinden twee harken. De tekening is nu helemaal niet meer interessant, we zien enkel een vernauwing en verarming in vergelijking met de oorspronkelijke vrijheid en onbegrensdheid.

Mike Mills toont de botsing tussen de vrijheid van het kind en de onvrijheid van de volwassene. Hij maakt de misère zichtbaar die in élk gezin ingebakken zit. Het gezinsleven, de opvoeding van de kinderen: het bestaat uit een onafzienbare reeks van vreugden en zorgen en ergernissen. Het is slopend. Het put je uit. En bovendien, en dat is iets wat mij de laatste tijd steeds vaker opvalt: het gezin is zo vaak een soort van gevangenis. Papa en mama zitten in dat kleine leventje van leuke gebeurtenisjes en gelukkige momentjes en knusse gezelligheid, maar ook van afstompende gewoonten, protocollen en kleinburgerlijkheid. En dat is het dan. Het werk, de kinderen, hun puberteiten, de afbetaling, de kleine en grote ongenoegens, de kleinkinderen, de eerste ongemakken, de zorg voor de ouders, een begrafenis, de scheiding eventueel. Voor je het goed en wel beseft is het leven voor de helft voorbij en ondertussen is de wereld zonder jou blijven draaien en verder naar de verdoemenis blijven gaan. Het valt op in de film hoe moe Viv en Johnny voortdurend zijn.

C’mon C’mon is een prachtige en rijke film, die ik graag meteen een tweede en derde keer zou willen zien omdat er – heb ik het gevoel – nog zoveel meer uit te halen valt. 

 

Joaquin Phoenix (Johnny) en Woody Norman (Jesse)

 

Mike Mills, C’mon C’mon, 2021