zondag 20 februari 2022

notitie 122

(220218)


HOOG TIJD OF AL TE LAAT

 

Ik las nog maar eens een tekst over de klimaatverandering. De titel spreekt voor zich: ‘+1,5°C: dat mogen we vergeten als we zo verder doen’. Ik ga het artikel hier niet samenvatten, u moet zelf maar de moeite doen om het te lezen. Ik kan u de lectuur aanbevelen, maar waarschuw u meteen dat als u uit bent op vertier of amusement, of als u in de ontkenningsfase verkeert, u beter iets anders kunt doen.

Laat er geen twijfel over bestaan: ik ben het volledig eens met de strekking van het artikel. Alleen is het zo dat ik zelf het bronnenonderzoek dat eraan is voorafgegaan niet heb gedaan en dat ik dat ook niet van plan ben. Ik heb wel al het een en ander over de klimaatverandering gelezen, maar ik stuit hier toch ook op de noodzaak van geloof en vertrouwen in wie er méér over weet dan ik. In dit geval heb ik dat geloof en vertrouwen want ik ken de auteur persoonlijk en wij hebben het al vaker over dit onderwerp gehad, alsook over andere onderwerpen, waarbij hij mij telkens van zijn geloofwaardigheid en zijn oprechte streven om zichzelf objectief te informeren heeft overtuigd.

Mijn vraag is: hoe ga je om met dergelijke onheilstijdingen? Of juister: met de zekerheid dat de situatie volledig uit de hand aan het lopen is en dat we onze toekomst – niet alleen die van onszelf, onze nakomelingen en alle nu levende mensen, maar ook van talloze dieren- en plantensoorten – aan het verkwanselen zijn? Is zo’n wetenschap bevattelijk?

De vraag stellen is hem beantwoorden. Neen dus. Net zo min als we ons kunnen voorstellen hoe het is om dood te zijn, kunnen we ons het einde voorstellen van de wereld waarin we leven en de zogenaamde beschaving die we tot stand hebben gebracht. Zoiets is onvoorstelbaar – en dat is meteen de epistemologische of voor mijn part ontologische of metafysische onmogelijkheid waarmee diegenen die bewustwording en mobilisatie nastreven geconfronteerd worden. Hoe moeten we deze onblijde boodschap verkondigen, namelijk dat het eigenlijk al te laat is omdat de noodzakelijke radicale systeemverandering, het enige wat ons nog zou kunnen redden, onmogelijk te verwezenlijken is?

Of steken we beter meteen onze kop in het zand. Wachten tot de storm zal overwaaien, zoals met Eunice, heeft geen zin. Deze storm waait niet over.

Het heeft bij mij ook lang geduurd, maar nu ben ik ervan overtuigd: de mensheid – en ik dus ook – beleeft een tijd zonder voorgaande. Waar het met de atoomdreiging en de kernwapenwedloop nog altijd mogelijk was dat er niet op de knop zou worden gedrukt, geldt nu het beeld dat Ludo De Witte ophangt in zijn boek Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op: we zitten gevangen op een trein zonder machinist en denderen met alsmaar toenemende snelheid naar de afgrond. Het boek met de lange titel werd vijf jaar geleden geschreven en heeft nog niets aan urgentie verloren. Integendeel: intussen heeft het er alle schijn van dat het nog niet radicaal en pessimistisch genoeg was.


Ludo De Witte, Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op, 2017; zie voor een samenvatting in meerdere afleveringen vanaf hier