Ludo De Witte mag ik een vriend noemen. Ik heb de voorbije
zomer een vorige versie van zijn boek gelezen omdat hij me vroeg er waar nodig
taalkundige verbeteringen in aan te brengen. Maar uiteraard ligt de door hem
aangesneden problematiek van de klimaatopwarming me zeer na aan het hart, en daarom
acht ik het mijn plicht om met alles wat in mijn mogelijkheden ligt De laatste boom onder de aandacht te
brengen van alle potentieel geïnteresseerden die ik kan bereiken. Ik kan niets
anders doen dan het boek – een versie die uitgebreider is dan deze die ik al
las – samen te vatten aangezien ik niet over de competentie beschik om
inhoudelijke commentaar te leveren. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik voorlopig
intuïtief de conclusies die De Witte
maakt onderschrijf.
De laatste boom brengt
geen prettige boodschap. De Witte begint dan ook zijn inleiding met een disclaimer: ‘De auteur is niet
aansprakelijk voor gevoelens van onbehagen of pessimisme die de lezer kunnen
overvallen bij het lezen van de eerste hoofdstukken van dit boek.’ De ‘eerste
hoofdstukken’ inderdaad, wat impliceert dat er daarna nog hoofdstukken volgen
waarin, dat laat zich al raden, de auteur alsnog tot een positievere boodschap
zal proberen te komen: ‘Laten we de verwoesting van de planeet in haar volle
omvang vatten, als opstapje naar een uitweg, naar een strategie, naar een
hoopvol perspectief.’
In het slechtste geval is dit een methodologisch optimisme.
Het heeft trouwens geen zin om nog een boek over ‘de verwoesting van de
planeet’ te schrijven als je niet meer gelooft in haar mogelijke redding.