dinsdag 7 november 2017

de herfst van 2017 – 31



28 oktober 2017

38 – Wanneer ik met mijn plankje – een halve meter voor tien euro – langs de tafel schuif waarop in zes rijen, rug naar boven, de ‘afgevoerde’ en ‘uitgelezen’ romans naar een levensreddende laatste koper lonken (niet uitverkoren → papierversnipperaar, veronderstel ik), voel ik mij behalve een hebberige, onrealistische, koopverslaafde boekenverzamelaar toch altijd ook een beetje een redder van cultuur, een reddende ridder van de bedreigde geletterdheid. Ik koop zelfs boeken die ik al heb maar die ik graag wil schenken – goedkope cadeaus, ik weet het, maar misschien toch iets duurzamer dan de obligate fles wijn die je meeneemt als je ergens op bezoek gaat. Door een boek te geven, ook al is het met zijn harde geplastificeerde kaft, het etiket met de eerste drie letters van de auteur op de rug en de stempels binnenin overduidelijk een afdankertje van de bib, probeer je toch het geschenk enigszins te personaliseren, en ja, je kunt behalve dat boek natuurlijk altijd toch nog die obligate fles rood aanbieden. Beschouw dan het boek als strik rond de fles. Zo heb ik dit keer als cadeauboeken de volgende pareltjes meegegrist: het historische werk Lenteriten van Modris Eksteins, de essays De kunst van het reizen en Hoe Proust je leven kan veranderen van Alain de Botton, en de romans De ringen van Saturnus (Sebald), De rest van de dag (kersverse Nobelprijswinnaar Ishiguro), Olivetti 82 (Verpaele) en Kaalslag van Bohumil Hrabal. (Met betrekking tot die laatste roman had ik over het hoofd gezien dat hij deel uitmaakt van de ‘omnibus’ Verschoven zelfportret, die ik zeven jaar geleden voor 1 euro in zo’n bibliotheekslag verwierf, enkele dagen nadat ik hem zeer tegen mijn zin in de reguliere boekhandel had laten liggen omdat ik hem met 30 euro iets te duur geprijsd vond. Het overduidelijk ongelezen exemplaar van Verschoven zelfportret staat hier overigens nog altijd op lectuur te wachten – weet je wat?, ik begin er zo meteen aan.)

Iedere keer opnieuw vraag ik mij af wat in godsnaam de bibliotheekbonzen bezielt om deze ronduit barbaarse boekenverkoop te organiseren. (Wanneer ik mij met mijn tas vol boeken naar de uitgang begeef, moet ik langs mijn reguliere boekenboer, De Raaklijn. Ik trek dan mijn kraag hoog op en kijk de andere kant uit omdat ik liever niet door de altijd vriendelijke uitbaters of medewerkers van deze ‘zelfstandige boekhandel’ wordt gezien. Maar ja, voor de halve meter die ik nu weer naar huis sleur, als een kat haar prooi, kan ik daar hooguit een pocketje kopen.)

Het criterium voor afvoering, heeft men mij ooit verteld, is een exponent van het verkeerd begrepen democratisme dat onze cultuur ten allen kante ondermijnt. Het is een mooi bewijs van hoe de marge en het buitengewone worden vermalen door het onverbiddelijke dictaat om alles wat boven of voor mijn part náást het maaiveld verschijnt (als ‘boven’ te elitair zou klinken), wég te maaien. Aus te rasieren. En dat criterium luidt dan: ‘Wat gedurende één jaar niet werd ontleend moet er, wegens plaatsgebrek, úit.’ Daarbij wordt, als ik zie wat ik nu weer mee naar huis heb meegebracht – zie maar naar de titels van mijn cadeauboeken –, niet al te veel rekening gehouden met iets wat minder meetbaar is: het culturele gewicht. Zo heb ik – ik doe maar een greep – nog zeer propere en onversleten exemplaren verworven, telkens in zo’n halve meter voor 10 euro en dus voor mínder dan 1 euro het stuk, van: Uwe Tellkamp, De Toren; J.M. Coetzee, Scènes uit de provincie; Karel Capek, oorlog met de Salamanders, Cesare Pavese; Jouw land, enzovoort.

Zou het overigens waar zijn, dat van dat ‘jaar niet ontleend’? In Michael Herr, Verslagen uit Vietnam, in 2003 uitgegeven in de Oorlogsdomein-reeks van De Arbeiderspers, tref ik behalve wat pijptabakkruimels tussen de bladzijden 210 en 211 ook een bibliotheekticket aan, op naam van Tim Robert E. Billiet. Daaruit maak ik op dat de heer Billiet behalve pijproker ook liefhebber was van oorlogsdocumenten, dit boek ontleende op 10 oktober 2016 en het ten laatste op 7 november van dit jaar moest terugbrengen. Vandaag is het 28 oktober. Het boek heeft dus inderdaad langer dan een jaar – daar ga ik toch van uit – op een opvolger voor de heer Tim Robert E. Billiet moeten wachten, maar de verbanning wordt toch met bijzonder weinig respijt toegepast.