woensdag 15 november 2017

de herfst van 2017 – 39



9 november 2017

47 – Een paar weken geleden nog maar zag ik hem in de trein. Na hem een eeuwigheid niet te hebben gezien. Hij zag er moe en – toen, daar in die trein, kwam het me zo voor – afgeleefd uit. Hij was alleen, nam plaats bij het raam. Ik denk niet dat hij mij zou hebben herkend indien hij mij zou hebben opgemerkt. Maar ik herkende hem wél. Even dacht ik nog hem aan te spreken, maar waarom zou ik? Ik was niet vergeten hoe hij mij indertijd, vijfendertig jaar geleden, was opgevallen. Hij begon toen juist, hoewel amper zes jaar ouder dan ik, die toen de studie aanvatte, aan een assistentschap. Hij was bijzonder mooi, had zelfs een Bowie- of Jaggerachtige uitstraling. Groeven rond de hoeken van een grote mond, eeuwige sigaret. En hij had een prachtig lief. Neen, zo iemand vergeet je niet vlug. Af en toe in de loop der jaren hoorde ik zijn naam vernoemen in de verhalen van vrienden die wél in zijn omgeving waren gebleven – voor hun werk, voor hun kunst. Afgelopen voorjaar zag ik een werk van hem in de tentoonstelling Between Heaven and Earth van het PAK, in het Lombardhuis aan de Langestraat in Brugge. Het maakte indruk: ik herkende Lucas op de drie zeer gelijkende zelfportretten. Drie keer had hij zijn hoofd afgebeeld, neergevleid op een rood vlak. Nu begrijp ik dat hij – zoals we in ons dialect zeggen – zijn kop had gelegd. Had hij bij het maken van die schilderijen al weet van zijn ziekte? Het heeft niet lang geduurd. Het was, vertelt G mij via de chat, ‘een zeer agressieve kanker’. Op zijn Facebooktijdlijn verschijnen tal van lovende en medelevende commentaren. Rust in vrede, Lucas Devriendt.