wolkenfragmenten uit Jeroen Brouwers, De laatste deur
2535
En liet in rulle stukken die hij
schiep, / waarin zijn angst naar de bevrijding riep, / de wolken en de
wegen ongericht / in het ontzaggelijk Oneindig stromen – (361, Brouwers citeert Hein de Bruin)
2536
Ik kijk naar de lucht, die zilvergetint
is, zoals op de daguerreotypen; in voorbijtrekkende wolken zie ik
gezichten van overleden mensen die ik gekend heb, en ja hoor, er zijn ook
schrijvers bij, ik herken de door zelfmoord om het leven gekomen schrijver
Lorentz Blanke aan zijn snor en sikje, ik hoor zijn stem, en ook het meisje
naar wie ik verlang, om mij gezelschap te houden, zie ik in de wolken,
ze neuriet mee met de wind en de regen, een droevig lied, een misantropisch
lied, ze wil mij zachtjes aan zeer stille wateren voeren, zo zingt ze. (499, Brouwers citeert zichzelf, in Zonder trommels en trompetten)