donderdag 10 februari 2022

notitie 112

(220208)

 

VIJF WOORDEN

 

Een Facebookcontact van me, een vrouw, post een bericht uit de #metoo-rubriek. Ze begint met een citaat: ‘“Is dat nu ook al grensoverschrijdend gedrag?” bromt een vriend in onze WhatsApp groep. “Want ja, als een hand op een schouder nu ook al grensoverschrijdend is, dan weet ik het ook niet meer hoor,” gaat hij verder.’

Het is een zeer herkenbare situatie. De vrouw gaat daarop door, en eindigt met de vaststelling: ‘Het is nooit die ene keer dat die hand op je schouder kwam te liggen. Het is alles er rond, ervoor, erna. (…) En dus bijt je op je tanden en je verdraagt wat je niet zou moeten dragen en je zwijgt tot je al je stilte hebt ingeslikt en stilletjes van het toneel verdwijnt.’

Het bericht is hier volledig te lezen. Het raakt me. Ik voel me aangesproken, tob over een antwoord en kom aanvankelijk niet verder dan vijf woorden omdat ik geen zin heb in een uitgesponnen discussie die in het beste geval onvruchtbaar en in het slechtste geval ongemakkelijk of zelfs onaangenaam wordt. Elk woord weegt een ton en alle stekels prikken gemeen.

‘Triestige tijd waarin we leven.’

Vijf woorden en ik meen ze uit de grond van mijn hart. Als het gaat over de verhouding tussen de seksen in het bijzonder, en tussen mensen in het algemeen, dan is dit volgens mij inderdaad een triestige tijd.

Natuurlijk vraagt mijn Facebookcontact nadere uitleg. En uiteindelijk kom ik tot de hier volgende alinea.

Door de recente gebeurtenissen en verwikkelingen zijn we ons hyperbewust geworden van de grens, die dus inderdaad niet mag overschreden worden. (Laat daar geen twijfel over bestaan: uiteraard mag de grens niet overschreden worden.) Maar elk contact tussen mensen vergt nu eenmaal ook een verhouding tot die grens, tot een onverkend terrein, een onbekend tussengebied. In een gezonde sociale verhouding tussen onbekenden zit een spelelement. Je probeert even, maar laat het rusten zodra je merkt dat er geen instemming is. En dat spel hoeft niet meteen als iets seksueels te worden geïnterpreteerd. Een blik of een lichte vriendschappelijke aanraking of zelfs samen om iets lachen kan ook gewoon een uiting van sympathie zijn die verder niets hoeft te impliceren, maar die het leven wel aangenamer kan maken. Nu zitten we met dat gecrispeerde, dat eigenlijk elk contact tussen onbekenden bezwaart en zelfs onaangenaam maakt. Dat maakt dat een vrouw op de trein die even wordt bekeken (of gezien, niet aangestaard) door een onbekende man die ook op die trein zit (hij kan zichzelf niet wegtoveren) zich 'bedreigd' voelt. Ik mis warmte in de verhoudingen tussen mensen, ik mis de mogelijkheid om aan mensen (m/v) te tonen dat zij mij niet onverschillig laten. En dat is de reden waarom ik zeg dat we in een triestige tijd leven.