woensdag 16 februari 2022

notitie 118

(220212)

 

VIJF VOOR EEN

 

Ergens heen gaan om toch één boek minder in huis te hebben en met vijf nieuwe boeken thuiskomen. Hoe kan dat nu?

Het kan, en wel zo.

Gisteren kreeg ik een mail van boekhandel De Meester. Een bestelling, voor één (1) exemplaar van Populierendreef 29. Ik had er hier nog twee liggen, dus dat ene exemplaar kon ik missen. Hier is het niets waard, daar krijg ik er de verkoopprijs voor. Mijn namiddagwandeling op een van die zeldzaam-zonnige namiddagen, anders zonder doel maar nu het nuttige aan het aangename parend, brengt mij naar de Dyver – dat is nu ook weer niet het eind van de wereld.

Als vaste klant van een van zijn Brugse concurrenten, Raaklijn om hem niet te noemen, kom ik nooit in boekhandel De Meester. Ik was dan ook enigszins verbaasd om in de kelderverdieping, waar ik mij moest aanmelden voor mijn transactie, enkele van een interessant assortiment voorziene ramsjbakken te zien staan. En ja, dan ben ik natuurlijk een vogel voor de kat.

Na mijn uitstapje mag ik mijzelf de eigenaar noemen van vijf nieuwe boeken waarvan ik de aankoop in de verste verte niet had kunnen voorspellen toen ik mijn wandeling begon. Te weten:

Sergeant Bertrand is de debuutroman van Aleksandr Skorobogatov. Ik las – behalve veel goeds – nog niets van deze in Wit-Rusland geboren en in 1992, de liefde volgend, naar België uitgeweken auteur, maar weet dus wel dat zijn werk al meermaals werd bekroond. Benieuwd.

We keken allemaal op maakte mij nieuwsgierig omdat de mij onbekende auteur Tommy Wallach precies hetzelfde uitgangspunt heeft als de recente film Don’t look up!: een komeet nadert onafwendbaar de Aarde. Bij nader inzien blijkt dit een jeugdboek te zijn, maar ik ben toch benieuwd wat Wallach met het gegeven doet. Later vindt het boek wel zijn weg naar een volgende, jeugdigere eigenaar.

De naam Gaea Schoeters heb ik de laatste tijd wel vaker zien opduiken, eergisteren nog in een messcherp opiniestuk over de televisiereeks Twee zomers. Haar recente roman Trofee zag ik veel positieve commentaren krijgen. De titel van haar eerdere roman De kunst van het vallen trok mijn aandacht omdat hier in huis jarenlang een fotootje van een installatiekunstwerk hing met de reminder ‘Pas tomber’ – maar ik weet niet meer waar die foto is en wie de kunstenaar was. Het was iets met de pluisjesbollen van paardenbloemen.

Van David Foster Wallace, die alom wordt geprezen als een literair genie, las ik ooit een zeer vermakelijke reportage over een cruisereis: Superleuk, maar voortaan zonder mij. Het lijvige en onvertaalde Infinite Jest nam ik al meermaals ter hand in de boekhandel (om het dan weer terug te leggen, overdenkende dat ik dat toch nooit gelezen krijg) en De bleke koning staat hier al geruime tijd samen met tweehonderd andere boeken in de afdeling ‘prioritair te lezen’ te wachten. Niettemin kon ik niet weerstaan aan het sterk afgeprijsde Korte gesprekken met afgrijselijke mannen, dat, zo leert mij het achterplat, duidelijk maakt ‘hoe mannen echt denken over vrouwen’.

En dan is er, ten slotte, Het achterhuis van Anne Frank. Neen, ik had dit boek nog niet. Een exemplaar van de honderdeneerste (!) druk (2022) mag ik voortaan het mijne noemen.