donderdag 12 november 2020

op naar de zestig 29


Als je een groot gebouw in aanbouw ziet, een of ander administratief centrum of een kantoortoren, dan zie je altijd hetzelfde: een honingraatachtig volume dat niet veel meer is dan een doos, opgetrokken uit verticale en horizontale betonbalken. Nutsvoorzieningen en liftkokers zitten centraal ingewerkt. En daarna komt er een façade op met glas en pogingen om iets unieks te tonen, iets wat dit gebouw van alle andere, die in wezen hetzelfde gebouw zijn, onderscheidt. Nut en efficiëntie nopen tot eenzelfde voorkomen, zoals dat ook met auto’s is gegaan. Hoogstens komen er accenten in de façade, maar echte schoonheid gaat dieper.