Als je een groot gebouw in aanbouw ziet, een of ander
administratief centrum of een kantoortoren, dan zie je altijd hetzelfde: een honingraatachtig
volume dat niet veel meer is dan een doos, opgetrokken uit verticale en
horizontale betonbalken. Nutsvoorzieningen en liftkokers zitten centraal
ingewerkt. En daarna komt er een façade op met glas en pogingen om iets unieks
te tonen, iets wat dit gebouw van alle andere, die in wezen hetzelfde gebouw
zijn, onderscheidt. Nut en efficiëntie nopen tot eenzelfde voorkomen, zoals dat
ook met auto’s is gegaan. Hoogstens komen er accenten in de façade, maar echte
schoonheid gaat dieper.