Mannen van leeftijd zijn vertrouwd met de nachtelijke gang naar de wc-pot. Altijd een spannende onderneming. Niet de tocht daarheen of de terugkeer naar het nog warme nest, al dan niet naast een licht van welbehagen of ergernis kreunende medemens, baart onrust. Wel de blik op de slaapkamerklok. Want het is nooit, ik herhaal, nooit zeker of na de lozing de slaap kan worden hervat. Wanneer het uur ontiegelijk is, slaat angst de man van leeftijd om het hart: dit is werkelijk té vroeg om de dag al aan te vatten. Hij stapt van lieverlee terug in bed, en hoopt.