Ik zat op het bordes van een wegens de coronapandemie gesloten strandbar. Laag bij de grond. Daardoor verdween het voorbijvarende blauwe vissersbootje af en toe achter de windschermen. Het viste dicht tegen de vloedlijn aan, wellicht op garnaal. Eerst voer het van rechts naar links en het leek mij logisch dat de sloep ter linkerzijde voorgoed of toch voor minstens een flinke poos uit mijn blikveld zou verdwijnen. Ik was – verwikkeld in het gesprek dat ik voerde – de garnaalvisser al vergeten toen ik hem opnieuw opmerkte, nu naar rechts varend, tussen twee panelen en achter het helmgras op de voorgrond.