Achter deze meisjes, de groothertoginnen, stevende druk
ruisend een enorme dame aan die een met zwart kant afgezette lila jurk droeg,
met een gouden lorgnet op en een satijnen lint dwars over haar boezem. Het was freule
Narysjkin, de gouvernante van de dochtertjes. De vetkwabben verschoven onder de
strak zittende zij. Zij wuifde haar verhitte gezicht met een kanten zakdoekje
koelte toe.
Aldus begon de plechtige herdenking van het honderdjarig
bestaan van ons gymnasium.
Het gevolg onttrok Nicolaas aan het gezicht. We hadden alleen
nog uitzicht op zorgvuldig gepommadeerde sprietjes op de kale schedels van de
ministers, scharlakenrode linten, witte broeken met gouden biezen en slobkousen
op lage lakschoenen, pofbroeken van de generaals en zilveren gordels.
Konstantin Paustovskij, Verre
jaren, 279