Marie verliest haar man en belandt in een langdurige
ontkenningsfase. Zij weigert niet alleen de nieuwe realiteit te aanvaarden, zij
hallucineert er zich een bij elkaar waarin haar man wel degelijk nog zijn
plaats opeist. Dat staat uiteraard een normale rouwverwerking en bijgevolg ook nieuwe
bindingen in de weg.
Dat is heel in het kort waar Sous le sable (2000) van François Ozon over gaat. Charlotte
Rampling is de geknipte actrice om deze pathologie te veraanschouwelijken – al moet
gezegd dat Ozon haar wel heel nadrukkelijk in beeld brengt: hoeveel procent van
de totale filmtijd zoomt hij zijn camera in op de Engelse actrice met de
overhangende oogleden en de brede bovenlip?
Gelukkig brengt deze film méér. Sous le sable is een gevoelige studie van het menselijk onvermogen,
zoals het zich, meer bepaald, ook in schijnbaar goede huwelijken manifesteert.
Meer nog dan over een vrouw die de werkelijkheid ontkent,
gaat deze film over een vrouw die de werkelijkheid niet ziet. Rouw is misschien vooral dit: ‘Ach, had ik het maar gezien
toen het nog kon.’
In het begin van de film besteedt Ozon opmerkelijk veel
aandacht aan de kleine dingen die samen iets groots als een standvastige liefde
uitmaken: het samen opplooien van een laken, het verzamelen van aanmaakhout
voor het haardvuur, het klaarmaken van een eenvoudige maaltijd, het genot van
een oude fles, de lectuur. Maar meteen wisselt hij deze beelden af met
manifestaties van verval: de wijn is al over zijn hoogtepunt heen, in het bos
wordt het rottende hout door insecten opgeruimd, Marie schminkt voor de spiegel
haar rimpels weg. ‘Ik ben mijn jeugd kwijt,’ stelt ze vast – het is een vorm
van egocentrisme, die haar belet te zien dat het met haar man, de zwaarlijvige Jean
(Bruno Cremer ofte le commissaire Maigret),
niet oké is. Later hoort ze van een dokter dat Jean zich bij haar verveelde en
daardoor in een depressie was beland. Deze echtgenoten kenden elkaar, ondanks
vijfentwintig jaar huwelijk, nauwelijks en deden ook geen inspanningen meer om
daar iets aan te doen. Hun huwelijk was een routine geworden. Ze raakten elkaar
niet meer aan. Marie stond daar niet bij stil en knipte zonder veel aandringen het
licht aan haar kant van het bed uit wanneer Jean zijn massieve lichaam van haar
had weggedraaid.
Ozon toont hoe onze levens worden neergeslagen in
voorwerpen: foto’s, boeken, een boekentas, een vulpen. Als hun eigenaar er dan
niet meer is, worden deze voorwerpen met een onnoemelijke en ondraaglijke betekenis
beladen.
Er zijn ook de kleine gewoontes die zich doorzetten, de
rituelen van het huwelijk. Marie smeert onnadenkend een beschuit voor Vincent,
de man die haar na de dood van Jean, maar nog voordat de werkelijkheid daarvan
volledig tot haar is doorgedrongen, het hof maakt. Dat deed ze ook voor Jean:
een ontbijtbeschuit smeren. Ze beseft nu niet eens dat ze dit gebaar herhaalt.
Maar soms beseft ze het wel. Wanneer Vincent tijdens het liefdesspel op haar
ligt, schiet Marie in een lach. Vincent is verbouwereerd. Marie legt uit: ‘Jij
weegt zo licht, ik ben dat niet gewoon.’ Wanneer ze het uitmaakt, snauwt ze
Vincent toe: ‘Tu ne fais pas le poids.’ Hij weegt te licht – maar dan wel vooral
in een andere betekenis.
Sous le sable is
een trage, grondige en weemoedige film. Maar het is ook een positieve film
omdat hij een belangrijke levensles bevat. En uiteraard is Rampling
indrukwekkend.