wolkenfragmenten
uit Amos Oz, Judas
1953
In de verte, tussen de
rotsen op de tegenoverliggende helling, was een kleine schaapskudde te zien met
een herder, warm ingepakt in een donker gewaad, die vanaf de verlaten heuvel
tussen twee regenbuien in in het bewolkte avondlicht kaarsrecht en
onbeweeglijk zat te kijken naar die laatste huizen aan de westrand van
Jeruzalem. (24)
1954
En alsof hij vanachter
een laaghangende wolk tevoorschijn kwam, doemde er in haar ooghoeken en
gaandeweg rondom haar lippen een ingehouden, gepijnigde glimlach op (…) (49)
1955
Die ochtend regende het
niet en dreven er alleen wat grijze wolkenflarden in de lucht boven de
stad, op weg van de zee naar de woestijn. (139)
1956
We gaan de berg Zion
beklimmen en samen naar de zonsopkomst kijken voorbij de bergen van Moab. Als
er tenminste geen wolken zijn. (181)
1957
De hemel was wolkeloos. (196)
1958
Op een van de volgende
dagen, een zaterdag met laaghangende, donkere wolken, toen het hele huis
aan het eind van het Rav Albazlaantje in schaduwen gehuld als een kelder tussen
de dichte cipressenmuren stond, probeerde Sjmoeël Asj om negen uur ’s ochtends
de wenteltrap naar zijn zolderkamer te beklimmen. (322)
1959
Soms kwamen tegen de
avond de lage, donkere wolken terug om de hemel van Jeruzalem te
bedrukken, alsof de winter van gedachten was veranderd en weer over de stad was
neergedaald, maar de volgende ochtend hadden die wolken zich weer
verspreid en straalde het heldere hemelsblauw opnieuw over alle torens en
koepels, over de minaretten en de muren, over de kronkelende straatjes, over de
ijzeren poorten en over de stenen trappen en over de waterputten. (371)
1960
Een bleke maan dreef
hoog in de lucht tussen wolkenflarden, zonder het raam van de bus te
verlaten. (383)
1961
Hij was van mening dat
deze maan bij Jeruzalem hoorde en daar had moeten blijven en hem niet langer
moest achtervolgen. Maar de maan bleef tussen de wolkenflarden zweven en
was alleen nog bleker geworden. (385)