Émile Verhaeren is meerdere keren in Moskou geweest.
Aangezien hij in 1911, het jaar dat Maurice Maeterlinck hem won, werd voorgedragen voor de Nobelprijs, hoeft het alleszins niet te verbazen.
Maar ik wist het niet. En dus was het een aangename verrassing om in Verre jaren. Herinneringen van het
tsaristische Rusland van Konstantin Paustovskij te lezen dat de nog
jeugdige Konstantin (°1892) in die stad sporen van het verblijf van de
Franstalige Belgische schrijver vindt: ‘Op het Rode Plein waren vuren
ontstoken. Voorbijgangers en koetsiers warmden zich eraan. Rook lag over het
plein. Op de muren rondom zag ik de affiches van het Kunsttheater met een
vliegende meeuw erop en andere affiches met in vetgedrukte letters “Emile
Verhaeren” erop.’ Ik schrijf: een ‘aangename’ verrassing, hoewel ik het werk
van Verhaeren nauwelijks ken? Het zal wel met zijn nationaliteit te maken
hebben, zeker? En met de verbondenheid die je dan voelt: trots dat een
landgenoot het zo ver heeft geschopt en door een schrijver die je dan wel
bewondert het vermelden waard wordt bevonden in de vorm van een
jeugdherinnering. ¶
Als je in een paar dagen 60.000 mensen aan de kant zet, dan
heb je wel drie maanden noodtoestand nodig om dat zaakje mooi af te werken en
schoon schip te maken. Hiermee wordt Turkije wel het Noord-Korea van het Nabije
Oosten. ¶