19 juli
Wie is bang voor
moslims? van Ludo De Witte (2004) leert mij dat het concept ‘multiculturele
samenleving’ niet alleen een feitelijke vaststelling is, of een antropologisch
in te vullen gegeven, maar ook een theoretische beoordeling van hoe een
dergelijke samenleving, met een naast of met elkaar leven van autochtoon en
allochtoon, moet ingevuld worden. Ik had er nooit eerder bij stilgestaan dat
het evengoed een normatief begrip kon zijn, zoals ‘parlementaire democratie’
bijvoorbeeld, of ‘rechten van de mens’.
De stevig gedocumenteerde studie van De Witte is opgehangen
aan de gebeurtenissen rond de veelbesproken figuur van Dyab Abou Jahjah, die iets
meer dan tien jaar geleden de Vlaamse politieke leiders onrustig maakte met
zijn Arabisch-Europese Liga (AEL), een politieke organisatie die als
voornaamste doel had – ook al werd dat door sommigen anders begrepen – om de
Arabische minderheid in ons land meer politieke rechten te verzekeren. (De ‘Arabische’
minderheid werd toen nog niet vanzelfsprekend vereenzelvigd met ‘moslims’ of ‘de
islam’.) Ondertussen zijn de tijd en de wereld niet blijven stilstaan, maar ik
kan toch ten zeerste het boek van De Witte aanbevelen want het verheldert nog
altijd veel van wat wij nu meemaken. Zo is het inderdaad onontbeerlijk voor wie
iets van de huidige gespannen verhouding tussen de moslimwereld en Europa wil begrijpen,
om zich degelijk te informeren over de Palestijnse kwestie en de ontstaansgeschiedenis
van Israël en dus ook van de conflicten in dát deel van de wereld. De Witte zet
dit bijzonder helder en bevattelijk uiteen. Hij heeft daarbij veel oog voor
mediamanipulaties: de manier waarop de (gecontroleerde) media de zaken aan ons
voorstellen. Ik beveel dit boek dan ook aan, zeker voor wie, zoals ikzelf, iets
minder vanuit de buik en meer met het hoofd wil begrijpen waar het op steeds
acutere manier over gaat in onze samenleving, die, zoals iedereen intussen wel
weet, niet langer monocultureel is en waarbinnen een etnocentrisme steeds
lastiger te handhaven blijkt.
De vraag is onder meer op basis van welke principes het
samenleven van die meerdere culturen (of etnieën) in één en dezelfde ruimte kan
en moet worden geregeld. Tot nu toe dacht ik gewoon dat ‘multicultureel’ wilde
zeggen: er bestaan de facto
verschillende culturen naast elkaar, die onderling ook contacten hebben en
beïnvloedingen, conflicten eventueel, en waarbij het verkeer wordt geregeld binnen
wat je een hiërarchische verhouding zou kunnen noemen. Wij en zij. Wij waren
hier eerst en zijn in de meerderheid, en laten – louter op basis daarvan – rechten
gelden. Wij moeten onthalen, waarbij zij zich dienen te houden aan de regels
die zij als bezoekers te aanvaarden hebben, maar tegelijkertijd moeten wij ook
open staan en bereid zijn te leren van wat zij ons te bieden hebben. En de
waarheid ligt altijd ergens in het midden, maar voorlopig toch nog altijd meer
aan onze zijde. Dit model van multiculturalisme wil ik gerust antropologisch
noemen: het is gebaseerd op wat ik veronderstel dat min of meer de manier is
waarop, in álle culturen, de omgang tussen onderling verschillende
bevolkingsgroepen wordt geregeld. Het multiculturele of ‘multi-etnische’ model echter
is dat er in één ruimte, in casu Vlaanderen, de facto, of we dat nu leuk vinden
of niet, meerdere culturen naast elkaar bestaan en dat deze, ongeacht hun
omvang of democratisch-gelegitimeerd gewicht, eenzelfde aanspraak kunnen maken op
de rechten die, binnen een samenleving, in casu de ‘onze’, nu eenmaal aan
bevolkingsgroepen toekomen. Het gaat dan om het recht deel te nemen aan
verkiezingen, aan het onderwijs, aan de arbeidsmarkt, maar ook om het recht om
de eigen godsdienst te beleven of om een eigen onderwijs in te richten en de
eigen taal te spreken. Een bevolkingsgroep (nieuw en kleiner in omvang) die
vindt dat deze rechten hem niet vanzelfsprekend worden verleend, kan zich
organiseren om ze af te dwingen. Daar valt veel voor te zeggen, maar op een
bepaald ogenblik word je toch met conflictsituaties geconfronteerd en op basis
van welk waardenpatroon ga je dan beslissen? Dit probleem blijkt uit volgend
citaat (bladzijde 154), waaruit blijkt dat een ‘multi-etnische samenleving’
toch ook het bestaan van ‘een dominante cultuur’ erkent: ‘een samenleving met
verschillende volksgemeenschappen, elk met een eigen (deel)cultuur en een
verschillende en evoluerende drang naar politieke ontvoogding, die zich
ontwikkelt onder één enkele rechtsorde die onvermijdelijk door de dominante
cultuur is getekend’. Dominantie is er dus altijd, wat zich uiteraard niet
hoeft te vertalen in een morele superioriteit. De ‘dominante’ cultuur kan van
de ander leren en moet daartoe ook bereid zijn. ¶