dinsdag 12 juli 2016

te mooi om waar te zijn 1


Achter ons legt het kind dat ik vroeger was aan zijn nieuwe liefje uit waarom hij Neil Young zo goed vindt: blauwe iPhone-gloed op gezichten vol onschuld. Tijdens de barbecue spraken we met zachte stem over liefde en vriendschap, en over de uitzichtloosheid van Gaza en Guantanamo. Je bent dan even het huis ingegaan. Net wanneer de eindeloze solo van Cowgirl in the Sand inzet, stap je achter me door over de arduintegels die naar het zwembad voeren. Ik vis nog een laatste stukje fruit uit de punchbowl. Wanneer ik je in het water hoor glijden, zingt Young ‘Hello Ruby in the dust’. Een late merel vliegt over met een kers in zijn snavel. De staccato gitaar hervat als een galop door de woestijn. Ik weet dat de solo deze keer nooit zal stoppen, zoals ik het altijd heb gewenst. Ik kijk over mijn schouder: een satijnen badjas op de boord, naast rimpelloos Hockneyblauw. Een houtblok valt door de mand, vonken reiken naar de sterren. Het is een zomeravond uit de duizend, te mooi om waar te zijn.