Een soldaat komt uit Frankrijk te voet thuis van de wereldoorlog, betreedt de smidse van zijn vader en helpt een paard beslaan zonder dat vader en zoon een woord wisselen: in die zwart-witte openingspassage gloeit plotseling het goud en rood van het verse hoefijzer in de tang die misschien al een eeuw oud is.
Benno Barnard, Afscheid van de handkus, 111