230308
▲ In de Carrefour doet de caissière die pas een nieuwe kassa heeft geopend haar beklag: ‘Het zijn altijd dezelfden die hun rolletje niet vernieuwen.’ Alvorens mijn aankopen een voor een voor het scanoog te kunnen laten defileren, moet zij eerst een vers kasregisterrolletje laten aanrukken. Heel veel tijd neemt de operatie van het inbrengen van de rol in het apparaat niet in beslag. Ik krijg dus amper de gelegenheid om mij het hoofd te breken over de vraag wie dan toch die ‘dezelfden’ kunnen zijn: ik moet aan de andere kant van de antidiefstaldetectie mijn koopwaar in mijn meegebrachte plastic tassen proppen.
▲ Vroeger maakte sneeuwval me onverdeeld gelukkig. Nu ben ik er ook nog wel blij mee, maar er gaat toch ook droefenis mee gepaard, alsof er zich meteen bovenop het smetteloze wit een donkere sluier uitspreidt. Telkens denk ik – en het komt steeds minder vaak voor – dat het misschien wel de laatste keer is dat het mij vergund is om hier, in dit land zo dicht bij de zee, dit spektakel te kunnen aanschouwen. Een Elfstedentochtgevoel, als het ware.
Waar ik bij Mossane direct voor viel, was wat ze op het eerste gezicht niet leek te zijn. Wat ik me achter haar façade voorstelde. Misschien ben ik verliefd geworden op het idee dat ik van haar had. Maar is dat niet dikwijls waar je verliefd op wordt bij anderen? Daarna leer je hen kennen. En dan blijkt of het idee dat je van hen had klopt – waarop je nog meer van hen houdt omdat ze aan je beeld voldoen – of dat het idee heel anders is – waarop je liefde wordt gevoed door die verrassing, wordt uitgedaagd door de vreemdheid ervan.
Mohamed Mbougar Sarr, De diepst verborgen herinnering van de mens, 152-153