donderdag 23 maart 2023

notitie 372

DERDE DAG 6-10


III – 6

De jonge en gehuwde Napolitaanse edelman Ricciardo Minutolo is verliefd op de echtgenote van Filippello Sighinolfi, de schone, deugdzame, jaloerse en niet te vermurwen Catella. Ricciardo ontwaart in Catella’s jaloezie een mogelijkheid. Hij maakt haar wijs dat haar echtgenoot Filippello een affaire heeft. Als zij dat wenst, kan zij haar echtgenoot in het badhuis betrappen. Maar er is natuurlijk niets van aan. De snode Ricciardo ontvangt in een verduisterde kamer in het badhuis Catella, en bedrijft zonder een woord te spreken de liefde met haar. Zij denkt dat hij Filippello is die op zijn beurt denkt dat zij de echtgenote is van Ricciardo. Wanneer Ricciardo zijn ware identiteit aan Catella onthult, kost het hem enige moeite om haar voor zich te winnen met het vooruitzicht in de toekomst nog vaker van zijn gunsten en vaardigheden te zullen kunnen genieten.

III – 7

Ermellina, echtgenote van Aldobrandino Palermini, zet op zekere dag haar minnaar Tedaldo degli Elisei aan de kant. Deze jongeman weet met zijn verdriet geen blijf en verlaat de stad als vennoot van een koopman. Na zeven jaar op Cyprus zaken te hebben gedaan keert hij als een rijk man, maar vermomd als pelgrim en onder de schuilnaam Filippo di San Lodeccio, naar Florence terug. Hij hoopt nog altijd Ermellina te zullen terugzien. Tot zijn niet geringe verbazing verneemt hij dat Aldobrandino een gevangenisstraf uitzit omdat hij... Tedaldo zou hebben vermoord. Althans iemand die Aldobrandino ten onrechte voor Tedaldo heeft gehouden. Door een toch wel onwaarschijnlijk toeval komt Tedaldo/Filippo aan de weet dat zijn drie broers Aldobrandino aan de galg hebben gepraat. De volgende dag gaat Tedaldo/Filippo langs bij Ermellina. Zij herkent hem niet. Het wordt al snel duidelijk dat zij hem altijd graag is blijven zien maar dat zij onder druk van haar biechtvader afstand van hem heeft genomen. Pelgrim Filippo overtuigt haar dat niet haar overspel maar wel haar ontrouw ten aanzien van haar minnaar haar werkelijke zonde is geweest. Hij laat haar beloven dat mocht Tedaldo terugkomen, zij hem opnieuw haar liefde zal schenken. Pas dan onthult Filippo/Tedaldo zijn ware identiteit. Hij trekt nu naar de gevangenis om Aldobrandino te bewerken. Hij vraagt hem om zijn drie broers hun vergissing te vergeven. De baljuw, die Aldobrandino door middel van marteling valse bekentenissen over de moord had afgedwongen, weet hij te overtuigen om de ware schuldigen van de moord op wie zij voor Tedaldo hielden op te pakken. Tedaldo kan nu met een gerust gemoed zijn weldaden bij Ermellina vieren. Daarna volgen nog een feest waarop Tedaldo zich ten overstaan van iedereen kenbaar maakt en de onthulling van de ware identiteit van de vermoorde lookalike van Tedaldo: de huursoldaat Faziolo uit Pontremoli, die op het verkeerde moment op de verkeerde plek was.

III – 8

De abt van een klooster in Toscane is een voorbeeldig man met slechts één zwakke plek: zijn voorliefde voor vrouwelijk schoon. Hij wordt verliefd op de gade van de domme maar zeer tot jaloezie geneigde boer Ferondo. Diens vrouw, die Ferondo een sufkop vindt, gaat bij de abt te rade. Ze sluiten een deal: de abt zorgt ervoor dat Ferondo tijdelijk verdwijnt en zij verleent hem haar gunsten. Met gebruikmaking van gif voltrekt de abt zijn vermetel plan. Wanneer de boer ontwaakt uit zijn gifslaap, wordt hem wijsgemaakt dat hij zich in het vagevuur bevindt en dat hij daar pas uit zal worden vrijgelaten als hij belooft nooit meer jaloers te zijn. Ondertussen heeft de abt boers vrouw bezwangerd. Ferondo wordt uit het zogenaamde vagevuur bevrijd en wijsgemaakt dat hij de vader is van het kind.

III – 9

Als kind is Gilette, dochter van de lijfarts van de graaf van Roussillon, verliefd geworden op ‘s graafs zoon Bertrand. Na de dood van zijn vader wordt Bertrand toevertrouwd aan de voogdij van de Franse koning. Gilette blijft haar liefde trouw en slaat alle aanzoeken af. Jaren later, wanneer zij volwassen is, ziet zij in de fistel van de koning haar kans om Bertrand te veroveren. Zij geneest de koning van zijn fistel en mag Bertrand huwen als ‘beloning’. Maar Bertrand wil deze hem opgedrongen echtgenote niet! Hij reist naar Florence, om er ten strijde te trekken tegen Siena. Ondertussen zet Gilette orde op zaken in zijn verwaarloosde graafschap. In Florence raakt Bertrand verliefd op een onbemiddelde freule. Geholpen door de moeder van dit wicht slaagt Gilette erin Bertrand te misleiden. Denkend dat hij zijn freule bemint, bezwangert hij zijn tot dan versmade echtgenote. Wanneer ze hem, nadat ze van een tweeling is bevallen, in Roussillon met de voldongen feiten confronteert, kan hij niet anders dan haar eindelijk te erkennen.

III – 10

De veertienjarige schone Alibech uit Berberije trekt zich terug in de woestijn om te proberen een goed christen te worden. Ze komt daar terecht bij de jonge heremiet Rusticus, die zijn kans ziet om uit te proberen in welke mate hij bestand is tegen de aardse verlokkingen. In het geheel niet, zo blijkt algauw. Rusticus bedenkt een list: onder het mom van een godsdienstoefening zal hij de onschuldige maagd Alibech verschalken. Met zijn ‘duivel’, die op hardnekkige wijze telkenmale in een toestand van ‘opstand’ verkeert, betreedt hij vele malen haar ‘hel’. Beiden worden zo door deze oefening in beslag genomen, dat zij niet anders kunnen dan dit kabinetsstukje meermaals op te voeren.


Giovanni Boccaccio, Decamerone (ca. 1352), vertaling Frans Denissen (2003)