BURGEMEESTER EN ONDERNEMER
Het stond in de sterren geschreven dat de N-VA-mandatarissen het boek Over woke van hun voorzitter als het startsein zouden beschouwen, en als een legitimatie, om metterdaad ten strijde te trekken tegen cultuuruitingen die hun niet welgevallig zijn. Nog maar net heeft de voorzitter de cultuuroorlog waar zijn partij garen bij spint aangewakkerd en zijn boodschap in zowat alle studio’s en in alle media uitgedragen, of in Antwerpen zit het er (alweer) bovenarms op in een bagatel tussen de behoeders van het monoculturele witte Vlaamse cultuureigen en de stoute linkse diversiteitsdenkers.
Het strijdtoneel is de trappenhal van de Arenbergschouwburg. Daar hangen sinds jaar en dag, sinds ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw om bij benadering precies te zijn, twaalf laat-achttiende-eeuwse schilderijen voorstellende evenveel voor de stad belangrijke mannen. Deze manifestatie van macht en belang ademt volop de geest van een tijd waarin het usance was de nationale identiteit te vestigen en op te krikken door middel van het vertoon van belang, prestige en macht. Monocultureel en mannelijk uiteraard – zo was dat in die tijd.
Directeur Milan Rutten, nu werkzaam op het kabinet van federaal minister Gennez (Vooruit), vond dat het in een grondig gewijzigde maatschappelijke context wel eens tijd werd voor een actualisering van deze decoratie. Hij vroeg de internationaal gerenommeerde Antwerpse/Vlaamse/Belgische (schrappen wat niet past) fotograaf Mous Lamrabat om een eigentijdse invulling. Mous, die eigenlijk in eerste instantie een internationale fotograaf is met een wereldwijde renommee, verving vier van de twaalf schilderijen door evenveel foto’s van personen die, samen met de acht witte heren die waren blijven hangen, moesten zorgen voor een adequatere representatie van het leven zoals het zich anderhalve eeuw later buiten de schouwburg in de straten van de Koekenstad afspeelt.
Luk Lemmens, gedeputeerde voor de N-VA, vond dat niet kunnen. Zijn argumentatie had zo uit het boek van De Wever kunnen komen, heb ik de indruk: ‘Zo probeert men de geschiedenis te wissen onder druk van de wokecultuur die een groep van intellectuelen aanhangt. Ik verzet mij tegen het herschrijven van de geschiedenis.’ Lemmens vindt het billijk dat de diversiteit in de samenleving wordt weerspiegeld, maar die twaalf schilderijen maken deel uit van ons erfgoed en daar blijf je met je islamitische fikken af. Overigens zegt Lemmens ook, en daar schemert nog wel iets anders door: ‘Het stoort mij dat men het beeld van blanke mannen wil doen verdwijnen.’
Lemmens zegt dus drie dingen:
1.
laat die blanke mannen hangen
2. hang er al
zeker geen
diversiteit voor in de plaats
3. erfgoed dient te worden
beschermd
En achter dat laatste argument verschuilt hij zich. Een probleempje voor Lemmens is evenwel dat de schilderijen geen beschermd erfgoed zijn. Het gebouw is geen beschermd monument, het staat enkel op de lijst van bouwkundig erfgoed. De aankleding van de interieurs is niet onderworpen aan beschermingsplicht.
‘Het uitwissen van het verleden is waanzin. Aan deze cancelcultuur doe ik niet mee,’ zegt Antwerps schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (N-VA) desalniettemin. (Eerder liet deze politica zich al eens tot ver op de parking opmerken, niet met visionaire culturele projecten maar met het ontslaan van een Antwerpse stadsdichteres vanwege een te kritisch gedicht.)
‘Het kan toch niet dat schilderijen van zowel de [16de-eeuwse, red.] Antwerpse burgemeester Filips van Marnix als ondernemer Gilbert van Schoonbeke gewoon werden verwijderd.’ Zo zegt Nabilla ook nog (in De Standaard van 16 maart). De verre opvolger van Filips van Marnix kennen we. Het zou grappig zijn als het niet zo triestig en bekrompen was dat ook in deze akkefiet het ondernemingsleven niet onvermeld kon blijven.