zaterdag 25 maart 2023

gisteren 83

230324

Tijdens een aan de roman Uit talloos veel miljoenen gewijde literaire avond in boekhandel Limerick, naar aanleiding van een toneelbewerking die binnenkort in première gaat, hoor ik Peter Terrin vertellen hoe hij ‘in de nacht van 21 op 22 september 1992’ W.F. Hermans ontdekte. Terrin verbleef als de handelsreiziger in marmer die hij destijds was in Engeland, in een Greenwich genaamd hotel, op de nulmeridiaan tussen een leven in de pas en een op dat ogenblik, naar zijn eigen zeggen, dreigende alcoholverslaving. Het boek dat zijn broer hem ‘te lezen’ had meegegeven werd zijn redding: De donkere kamer van Damocles. Het was het begin van een intieme omgang met de werken van Hermans en uiteindelijk zelfs van zijn eigen literaire carrière. In Uit talloos veel miljoenen zou Terrin dan later ergens halverwege blijven steken, en wel, zoals hij het stelde, vanwege het overvloedige zelfbeklag. Over de literatuur in het algemeen wist Terrin in het gesprek nog te melden dat zij bijna volledig tot entertainment is verworden, ten koste van de maatschappijkritiek die er vroeger, en zeker nog ten tijde van Hermans, in aanwezig was. Ik graaf, uit talloos veel nog andere ongelezen boeken, de roman van W.F. Hermans waarvan gisterenavond sprake was op en stel vast – op basis van mijn inscriptie – dat ik mijn exemplaar op 7 maart 1991 kocht en – zo leert mij de met potlood door de tweedehandsboekhandelaar in de rechterbovenhoek van de eerste pagina aangebrachte prijs – daar 170 Belgische franken voor veil had. Die investering is tot op heden een investment zonder return gebleken, maar ik neem mij voor daar nu verandering in te brengen.


Vannacht kon ik niet goed slapen en ik begon me somber te voelen, omdat ik in mijn leven nooit heb gewaardeerd wat het moment me bracht. Toen ik nog jong was, zag ik het heden altijd als een voorspel tot iets beters, wat nog zou komen. En toen, toen ik ouder was geworden, kwam ik er op een dag achter dat ik het tegenovergestelde deed: ik wentelde mij in nostalgie. Ik ben tekortgeschoten in het genieten van het moment (…).

Irvin D. Yalom, De Schopenhauer-kuur (vertaling door Hannah Jansen (2015) van The Schopenhauer Cure (2014)), 113