230313
▲ Een schoorsteen in de verte blijkt, nu er bij een wisselende bewolking plots een streep fel zonlicht op valt en ik het rechtopstaande balkvormige volume voor het eerst echt zie, en daarna de altijd klaarstaande verrekijker bezig om het van dichterbij te bekijken, geen schoorsteen te zijn maar de in zakelijke stijl opgetrokken klokkentoren van een kerk. Dat maak ik op uit het metalen kruis dat er bovenop staat en aan het – stipt lopende – uurwerk op de naar mijn standpunt toegewende zijgevel: het is kwart voor elf. Welke kerk is dit? Rekening houdend met de situering en de noordwaartse richting waarin ik kijk moet het de Sint-Pauluskerk op Sint-Pieters zijn.
▲ Het hoofdpunt in het middagjournaal is dat Close de Oscar niet heeft gewonnen. Wel, wanneer kom ik in het nieuws om te melden dat ik niet de Tour de France heb gewonnen, dat ik niet burgemeester van Brugge ben geworden, dat ik niet de World Press Photo heb gewonnen en al evenmin de Nobelprijs voor Literatuur? Iedereen beroemd!
'[...] de grotere mannelijke variabiliteit. Net als in andere soorten zijn mannen op heel wat vlakken variabeler dan vrouwen. Hun gemiddelde score voor een bepaald kenmerk ligt vaak dicht bij het vrouwelijke gemiddelde, maar hun individuele scores lopen veel verder uiteen. Er zijn dus meer “normale” vrouwen en meer mannelijke buitenbeentjes. Neem intelligentie. Onderzoek treft hier gemiddeld geen sekseverschillen aan. Die schijnbare gelijkheid maskeert een cruciaal verschil in de verdeling van intelligentie: meer vrouwen situeren zich in het middengebied, terwijl je aan beide uiteinden van de verdelingscurve meer mannen vindt. Er zijn dus meer heel domme mannen en meer mannelijke genieën. Hetzelfde gaat op voor wiskundige vaardigheid. Gemiddeld zijn beide seksen even begaafd, maar de wiskundige sukkels en bollebozen tellen meer jongens dan meisjes in hun rangen. Hoe extremer, hoe groter het mannelijke overwicht. Dat geldt voor veel andere cognitieve vaardigheden, zoals mechanisch redeneren en abstract redeneren, voor fysieke kenmerken zoals geboortegewicht, maar eveneens voor gedrag. Het gemiddelde sekseverschil in fysieke agressie is matig, maar erg agressieve figuren zijn vrijwel altijd mannen. Mannen zijn ook variabeler in impulsiviteit en risicogedrag, creativiteit, jobkeuze en persoonlijkheid, met die uitzondering dat vrouwen meer variëren in emotionele stabiliteit. Ze overklassen mannen daarnaast in de hoogste regionen van empathie en verbale begaafdheid.’
Griet Vandermassen in De Standaard van 8 maart 2023