woensdag 8 maart 2023

gisteren 66

 230307

Een van de onherstelbaarheden die de zelfmoordenaar veroorzaakt, hoe begrijpelijk zijn daad misschien ook is en hoezeer ook het recht op zelfbeschikking te verdedigen zou kunnen vallen, is dat hij – of zij, maar toch meestal een hij – diegene die voor hem de zorg op zich had genomen of die voor hem rekenschap af te leggen heeft, met een pijnlijk schuldgevoel opzadelt: ‘Heb ik wel alles gedaan wat binnen mijn mogelijkheden lag om dit te vermijden?’


Slechts weinig schrijvers zijn de haat jegens hun ouders trouw gebleven. In de boeken waarin ze met hen afrekenen of gewoon de moeizame relatie met hen verkennen, komt aan het eind altijd een beetje liefde om de hoek kijken, wat genegenheid die de pure bezieling van hun pure felheid afzwakt. Wat zonde! Het leven geeft hun een onverwachte cadeau dat ze, door dat idiote sentimentalisme jegens onze verwekkers, zonder meer wegsmijten. Wat verschrikkelijke zonde! Ik hoop dat ik mijn vader zal blijven haten en dat ik niet door de knieën ga. Hijzelf ging nooit door de knieën. Tot het eind toe heeft hij me zijn liefde ontzegd. Hij achtte me die niet waardig. Dat was zijn levensles en ik heb hem goed onthouden. Wat zou er in mij van mijn vader overblijven als ik hem niet meer haatte? Het is zijn wezenlijke nalatenschap. Het is mijn erfenis, die ik me waardig moet tonen.

Mohamed Mbougar Sarr, De diepst verborgen herinnering van de mens, 132