230326
▲ Iedereen voelt aan dat het eigenlijk niet kan, een zege in een klassieker wegschenken, maar toch zeggen velen: ‘Zo mooi van Wout, zie eens hoe edelmoedig hij is.’ Er klopt iets niet. Nog los van het feit dat de organisatoren van Gent-Wevelgem het wellicht niet zo leuk vinden dat een renner de renommee van hun koers blijkbaar zodanig laag inschat dat hij het niet erg vindt om zijn naam niet nog eens op de erelijst te laten bijschrijven, schort er iets met de relatie tot de ethiek van deze sport, die er altijd van uit is gegaan dat de winnaar in het wielrennen een individu is en niet, zoals in bijvoorbeeld voetbal, een ploeg. En moet Laporte nu blij zijn met een zege die hij heeft gekregen? Zou het niet eervoller zijn geweest om in een eerlijke spurt met zijn ploeggenoot de duimen te leggen? Dan had hij tenminste de uitdaging aangegaan. Dan had hij in zijn meerdere zijn meerdere kunnen erkennen en groter kunnen zijn in de nederlaag dan dat hij nu klein is in de – gekregen – zege. Even goede vrienden – voor zover vriendschap een rol speelt, zoals men het nu graag voorstelt om toch enige zin aan dit theaterstukje te kunnen verlenen. Nu krijgt de Franse ‘knecht’ een ‘do ut des’-geschenk. Door te aanvaarden dat Van Aert hem als eerste over de streep laat uitbollen, ondertekent Laporte een verbintenis om zichzelf de volgende keer, bij een van de twee belangrijkere koersen, volledig weg te cijferen. En Van Aert, ja, die kan nu maar beter zien dat hij een van die koersen wint, of de trofee in Laportes trofeeënkast zal nog minder blinken.
Alles wat Marie voor mij betekende, zei Austerlitz, lag reeds opgesloten in dit verhaal over de papiermolen waarmee ze mij, zonder over zichzelf te spreken, haar innerlijk leven openbaarde.
W.G. Sebald, Austerlitz (2001; vertaald (2003) door Ria van Hengel), 295