wolkenfragmenten uit Johan de Boose, De grensganger
3846
1945, april breekt aan. Met wolkeloze,
warme dagen. (29)
3847
De jongen is ervan overtuigd dat de
Erlkönig hen achtervolgt, maar de vader stelt hem gerust: wat de jongen ziet,
zou niets anders zijn dan een wolkensliert, een Nebelstreif, niets om bang voor te zijn. (38)
3848
De wolken hebben zich
samengepakt en in de verte schieten al bliksemschichten uit de hemel. (72)
3849
Aan de hemel drijven stapelwolken,
die me al de hele zomer begeleiden.
(84)
3850
Op de hoogste toppen liggen
donkergrijze wolkenplukken.
(90)
3851
Op weg naar Geisa/Rasdorf, waar
Christian de laatste fase van de Koude Oorlog heeft meegemaakt, regent het
pijpenstelen uit grillige, asgrijze wolken, die soms naar elkaar toe
drijven en als een zwarte massa de wereld veranderen in een griezelig
landschap. (109)
3852
Het is opgehouden met regenen, maar
er staat nog steeds een gure wind, waardoor zon en wolken elkaar snel
afwisselen. (165)
3853
Een somber wolkendek drijft
over het polderlandschap. (231)
3854
Stapelwolken die voortdurend
van vorm en richting veranderen, alsof boven me een strijd tussen windgoden
woedt, versluieren de zon. (233)
3855
We staan even als oude bekenden
naar de dreigende stapelwolken te kijken, schieten dan in een lach en
stellen ons handenschuddend aan elkaar voor. (235)
3856
De wolken pakken zich samen
in het noordwesten boven Denemarken.
(248)